Definitie: -“Encyclopedia. This word signifies chain of knowledge; it is composed of the Greek preposition ἐν, in, and the nouns κύκλος, circle, and παιδεία, knowledge .” (D. Diderot, Encyclopedia, Vol. 5, 1755, p. 635.)
Een grote onderneming:
Encyclopedie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, (1751-1772). 28 delen, 17 delen artikelen, 11 delen illustraties, 18.000 pagina’s tekst, 2900 platen, 150 auteurs, 75.000 bijdragen, 44.000 hoofdartikelen, 31.000 kortere bijdragen, 20.000.000 woorden. Samenstellers: Dennis Diderot (1713-1784), filosoof, en Jean le Rond D’Alembert (1717-1783), wiskundige.
Bijdragen van onder anderen:
Rousseau (1712-1778) Voltaire (1694-1778), Montesqieu (1689-1755), Baron d’Holbach (1723-1789) en Turgot (1727-1781). De auteurs werden ‘philosophes’ genoemd; intellectuelen met verschillende beroepen.
Doelen:
a. Officieel doel: “Indeed, the purpose of an encyclopedia is to collect knowledge disseminated around the globe; to set forth its general system to the men with whom we live, and transmit it to those who will come after us, so that the work of preceding centuries will not become useless to the centuries to come; and so that our offspring, becoming better instructed, will at the same time become more virtuous and happy, and that we should not die without having rendered a service to the human race.” (D. Diderot, Encyclopedia, Vol. 5, 1755, p. 635.)
b. Persoonlijk doel van Diderot: “Dit werk zal op den duur een revolutie veroorzaken in de menselijke geest, en ik hoop dat de tirannen en onderdrukkers, de fanatici en intolerante lieden niet zullen winnen.” (D. Diderot, Brief aan Sophie Volland, 1762.)
c. Kerndoel: algemene vooruitgang, op zowel wetenschappelijk en sociaal als moreel gebied met behulp van rationeel gesystematiseerde kennis die de wereld taxonomisch ordent.
Uitgangspunt en indeling:
Basis van alle kennis is ‘de mens’ en niet de geopenbaarde religie. Menselijke kennis is het product van het geheugen, de rede en het voorstellingsvermogen (Bacon). Deze hoofdtakken van de boom der kennis, hebben weer zijtakken. De grootste zijtak van het geheugen is de geschiedenis, die van de rede is de filosofie en die van het voorstellingsvermogen is de poëzie. Onder de filosofie vallen de wetenschappen en onder de poëzie de literatuur en de schone kunsten. Alle menselijke kennis wordt in de encyclopedie systematisch behandeld, dus niet alleen de wetenschappelijke kennis, maar ook de mechanische kennis en de kennis van de kunsten. (D'Alembert, ‘Preliminary Discourse’, Vol. 1, 1751, p. i-xiii)
Agenda:
De schrijvers wilden de kennis seculariseren en daarmee de kerk (vooral de Jezuïetenorde) als voornaamste autoriteit in het leven van mensen uitschakelen. Hoewel zij de censuur tevreden trachtten te houden door ook meer conservatieve artikelen over religie op te nemen, beschouwden zij godsdienst overwegend als mythologie of bijgeloof. Mensen konden de traditionele waarden beter afzweren en de nieuwe, verlichte waarden aanvaarden, zoals vrijheid van het individu en tolerantie in de samenleving. Hiervoor moesten zij echter ‘voorgelicht’ worden en de encyclopedisten wilden dit bereiken met behulp van artikelen over politiek en staatsinrichting (van theocratie naar democratie), recht (relatie tussen individuele en algemene wil) en economie (economisch liberalisme). Soms bedekt, soms openlijk bekritiseerden de schrijvers misstanden in de Franse regering (absolutisme) en in de katholieke kerk (onder andere de macht van de kloosters en de traditie van het celibaat). Hierdoor hadden zij veel invloed op het ontstaan van de ‘publieke opinie’ waarbij de salons voor de adel en de cafés voor de burgerij een grote rol speelden. Vanwege de grote verspreiding van de Encyclopedie drongen de nieuwe waarden van de Verlichting, met behulp van het Frans (als lingua franca), in heel Europa door.
‘Beeld van de Verlichting’:
De titelplaat van de uitgave van 1772 toont een allegorische voorstelling waarvan de protagonist de Waarheid is. Zij wordt beschenen door het Licht (van de Verlichting), terwijl de Rede en de Filosofie de sluier van onwetendheid wegtrekken.
Schone kunsten:
a. Ofschoon de Encyclopedie vooruitstrevend was op politiek en sociaal gebied, bleef de erin weergegeven visie op de schone kunsten verbonden met de imitatie-theorie van de kunst. Pas tijdens de Romantiek werden er nieuwe kunsttheoretische ideeën ontwikkeld. In de Encyclopedie werden schilderkunst, beeldhouwkunst, graveerkunst en architectuur bij het ‘voorstellingsvermogen’ ondergebracht en tot de ‘schone kunsten’ gerekend. De eerste drie golden als mimetische kunsten, terwijl architectuur als versiering van basisbehoeften werd opgevat: “Painting and Sculpture ought to be placed at the head of that knowledge which consists of imitation, because it is in those arts above all that imitation best approximates the objects represented and speaks most directly to the senses. Architecture, that art which is born of necessity and perfected by luxury, can be added to those two. Having developed by degrees from cottages to palaces, in the eyes of the philosopher it is simply the embellished mask, so to speak, of one of our greatest needs.” (D'Alembert, ‘Preliminary Discourse’, Vol. 1, 1751, p. i-xiii)
b. Karakter van de schilderkunst: “This art [painting] beguiles our eyes by the magic that makes us enjoy objects too far removed or no longer in existence. Its attractions lure and reach everyone, the ignorant, the knowledgeable, and even the artist himself. No one can indifferently pass by an excellent painting, without being surprised, without stopping, and without enjoying the pleasure of surprise. Painting affects us by the choice of what is beautiful, by the variety, by the novelty of the subject it portrays. Through history and through fable it refreshes our memory; it gives pleasure either by means of ingenious invention or by allegories, whether we understand their meaning or criticize their obscurity.” (De Jaucourt, ‘Painting’, Vol. 12, 1765, p. 267.)
Mechanische kunsten:
In tegenstelling tot de traditionele benadering van de schone kunsten, zorgde de Encyclopedie bij de ‘mechanische kunsten’ voor nieuwe manieren van analyse, beschrijving en afbeelding. Dit kwam voort uit de problemen van Diderot met het beschrijven van ambachten en productiemethoden. Er bestonden namelijk weinig boeken hierover en die men wel kon raadplegen, waren vaak te algemeen. Dus gingen Diderot en zijn medewerkers naar de beste ambachtslieden in Parijs en ondervroegen hen over hun praktijken. Sommigen van hen hadden alleen kennis van delen van het werkproces en de meesten konden niet over hun werk praten. Diderot & Co. pasten daarom de methode van Socrates toe door op te treden als ‘obstetrix animorum’ (vroedvrouw des geestes). Indien de ambachtslieden niets konden vertellen over de machines en werkmethoden, gingen Diderot en zijn medewerkers zelf aan de slag: zij haalden machines uit elkaar en stelden ze weer samen om hun bouw en werking te achterhalen; soms bekwaamden zij zich in de beginselen van een ambacht. Bij het beschrijven van de mechanische kunsten gingen zij systematisch en logisch te werk door materialen, handelingen, machines, gereedschappen, producten en hun kwaliteiten te beschrijven. Omdat dergelijke beschrijvingen zeer breed kunnen zijn, zonder helemaal duidelijk te worden, besloten zij illustraties te laten maken: “A glance at the object or at its picture tells more about it than a page of text.” Zij stuurden tekenaars naar de werkplaatsen, om de werkmethoden, materialen, gereedschappen en producten te schetsen, maar het was oppassen voor te gedetailleerde tekeningen. Eenieder die de platen zag, moest namelijk, zonder specialistische kennis, maar geholpen door het commentaar, het afgebeelde kunnen begrijpen. Nadat de tekeningen gemaakt en gecorrigeerd waren, konden ze in gravures omgezet en gedrukt worden. Elk onderwerp kreeg een artikel in het tekstgedeelte van de Encyclopedie, vergezeld van een lijst met vaktermen, terwijl in het illustratiegedeelte de erbij behorende platen werden opgenomen, samen met het commentaar.
Illustraties:
De encyclopedisten zorgden voor de teksten en bepaalden ook de visuele orde van de illustraties, behorende bij de wetenschappen en de kunsten. Bestonden er al illustraties met beproefde composities, zoals bijvoorbeeld in de anatomie, kosmologie, plantkunde en de zoölogie, dan werden deze gebruikt, maar voor de platen bij de mechanische kunsten moesten er nieuwe composities worden ontworpen. De platen waarop bijvoorbeeld de glasproductie, de zijdeproductie, de metaalbewerking, het brood- en banketbakken, het knopen en passementen maken werden afgebeeld, laten een stramien zien van twee of drie registers. Bovenaan wordt de werkplaats (met de ambachtslieden) paginabreed en meestal in centraal-perspectief weergegeven. Daaronder zijn de gereedschappen in een rastervormige compositie ondergebracht. Als meerdere platen over dezelfde ambacht gaan, tonen die ofwel gereedschappen ofwel producten en kennen eveneens een rastervormige compositie, het beeldende equivalent van de tabel die in de 18de-eeuw als het summum van orde gold. Het maken van de platen volgde nauwgezet het protocol van het onderzoek naar de mechanische kunsten en de platen zelf zorgden, in de vorm van educatieve beelden, voor de rationele verbinding tussen concepten, situaties/processen en objecten.
Familieverbanden:
Archief, atlas, beschrijvend woordenboek, catalogus, compendium, cyclopaedia, database, encyclopedie, index, lexicon, naslagwerk, register, speculum, summa, theatrum mundi, thesaurus, Wikipedia.
Katalin Herzog
Bronnen:
-The Encyclopedie of Diderot & D’Alembert, Hosted by Michigan Publishing, a division of the University of Michigan Library, http://quod.lib.umich.edu/d/did/index.html
-Dennis Diderot, Privé domein, Brieven aan Sophie, Arbeiderspers, Amsterdam 1995. (Franse uitgave: Dennis Diderot, Lettres à Sophie Volland, Gallimard, Paris 1984.)
Een grote onderneming:
Encyclopedie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, (1751-1772). 28 delen, 17 delen artikelen, 11 delen illustraties, 18.000 pagina’s tekst, 2900 platen, 150 auteurs, 75.000 bijdragen, 44.000 hoofdartikelen, 31.000 kortere bijdragen, 20.000.000 woorden. Samenstellers: Dennis Diderot (1713-1784), filosoof, en Jean le Rond D’Alembert (1717-1783), wiskundige.
Bijdragen van onder anderen:
Rousseau (1712-1778) Voltaire (1694-1778), Montesqieu (1689-1755), Baron d’Holbach (1723-1789) en Turgot (1727-1781). De auteurs werden ‘philosophes’ genoemd; intellectuelen met verschillende beroepen.
Doelen:
a. Officieel doel: “Indeed, the purpose of an encyclopedia is to collect knowledge disseminated around the globe; to set forth its general system to the men with whom we live, and transmit it to those who will come after us, so that the work of preceding centuries will not become useless to the centuries to come; and so that our offspring, becoming better instructed, will at the same time become more virtuous and happy, and that we should not die without having rendered a service to the human race.” (D. Diderot, Encyclopedia, Vol. 5, 1755, p. 635.)
b. Persoonlijk doel van Diderot: “Dit werk zal op den duur een revolutie veroorzaken in de menselijke geest, en ik hoop dat de tirannen en onderdrukkers, de fanatici en intolerante lieden niet zullen winnen.” (D. Diderot, Brief aan Sophie Volland, 1762.)
c. Kerndoel: algemene vooruitgang, op zowel wetenschappelijk en sociaal als moreel gebied met behulp van rationeel gesystematiseerde kennis die de wereld taxonomisch ordent.
Uitgangspunt en indeling:
Basis van alle kennis is ‘de mens’ en niet de geopenbaarde religie. Menselijke kennis is het product van het geheugen, de rede en het voorstellingsvermogen (Bacon). Deze hoofdtakken van de boom der kennis, hebben weer zijtakken. De grootste zijtak van het geheugen is de geschiedenis, die van de rede is de filosofie en die van het voorstellingsvermogen is de poëzie. Onder de filosofie vallen de wetenschappen en onder de poëzie de literatuur en de schone kunsten. Alle menselijke kennis wordt in de encyclopedie systematisch behandeld, dus niet alleen de wetenschappelijke kennis, maar ook de mechanische kennis en de kennis van de kunsten. (D'Alembert, ‘Preliminary Discourse’, Vol. 1, 1751, p. i-xiii)
Agenda:
De schrijvers wilden de kennis seculariseren en daarmee de kerk (vooral de Jezuïetenorde) als voornaamste autoriteit in het leven van mensen uitschakelen. Hoewel zij de censuur tevreden trachtten te houden door ook meer conservatieve artikelen over religie op te nemen, beschouwden zij godsdienst overwegend als mythologie of bijgeloof. Mensen konden de traditionele waarden beter afzweren en de nieuwe, verlichte waarden aanvaarden, zoals vrijheid van het individu en tolerantie in de samenleving. Hiervoor moesten zij echter ‘voorgelicht’ worden en de encyclopedisten wilden dit bereiken met behulp van artikelen over politiek en staatsinrichting (van theocratie naar democratie), recht (relatie tussen individuele en algemene wil) en economie (economisch liberalisme). Soms bedekt, soms openlijk bekritiseerden de schrijvers misstanden in de Franse regering (absolutisme) en in de katholieke kerk (onder andere de macht van de kloosters en de traditie van het celibaat). Hierdoor hadden zij veel invloed op het ontstaan van de ‘publieke opinie’ waarbij de salons voor de adel en de cafés voor de burgerij een grote rol speelden. Vanwege de grote verspreiding van de Encyclopedie drongen de nieuwe waarden van de Verlichting, met behulp van het Frans (als lingua franca), in heel Europa door.
‘Beeld van de Verlichting’:
De titelplaat van de uitgave van 1772 toont een allegorische voorstelling waarvan de protagonist de Waarheid is. Zij wordt beschenen door het Licht (van de Verlichting), terwijl de Rede en de Filosofie de sluier van onwetendheid wegtrekken.
Schone kunsten:
a. Ofschoon de Encyclopedie vooruitstrevend was op politiek en sociaal gebied, bleef de erin weergegeven visie op de schone kunsten verbonden met de imitatie-theorie van de kunst. Pas tijdens de Romantiek werden er nieuwe kunsttheoretische ideeën ontwikkeld. In de Encyclopedie werden schilderkunst, beeldhouwkunst, graveerkunst en architectuur bij het ‘voorstellingsvermogen’ ondergebracht en tot de ‘schone kunsten’ gerekend. De eerste drie golden als mimetische kunsten, terwijl architectuur als versiering van basisbehoeften werd opgevat: “Painting and Sculpture ought to be placed at the head of that knowledge which consists of imitation, because it is in those arts above all that imitation best approximates the objects represented and speaks most directly to the senses. Architecture, that art which is born of necessity and perfected by luxury, can be added to those two. Having developed by degrees from cottages to palaces, in the eyes of the philosopher it is simply the embellished mask, so to speak, of one of our greatest needs.” (D'Alembert, ‘Preliminary Discourse’, Vol. 1, 1751, p. i-xiii)
b. Karakter van de schilderkunst: “This art [painting] beguiles our eyes by the magic that makes us enjoy objects too far removed or no longer in existence. Its attractions lure and reach everyone, the ignorant, the knowledgeable, and even the artist himself. No one can indifferently pass by an excellent painting, without being surprised, without stopping, and without enjoying the pleasure of surprise. Painting affects us by the choice of what is beautiful, by the variety, by the novelty of the subject it portrays. Through history and through fable it refreshes our memory; it gives pleasure either by means of ingenious invention or by allegories, whether we understand their meaning or criticize their obscurity.” (De Jaucourt, ‘Painting’, Vol. 12, 1765, p. 267.)
Mechanische kunsten:
In tegenstelling tot de traditionele benadering van de schone kunsten, zorgde de Encyclopedie bij de ‘mechanische kunsten’ voor nieuwe manieren van analyse, beschrijving en afbeelding. Dit kwam voort uit de problemen van Diderot met het beschrijven van ambachten en productiemethoden. Er bestonden namelijk weinig boeken hierover en die men wel kon raadplegen, waren vaak te algemeen. Dus gingen Diderot en zijn medewerkers naar de beste ambachtslieden in Parijs en ondervroegen hen over hun praktijken. Sommigen van hen hadden alleen kennis van delen van het werkproces en de meesten konden niet over hun werk praten. Diderot & Co. pasten daarom de methode van Socrates toe door op te treden als ‘obstetrix animorum’ (vroedvrouw des geestes). Indien de ambachtslieden niets konden vertellen over de machines en werkmethoden, gingen Diderot en zijn medewerkers zelf aan de slag: zij haalden machines uit elkaar en stelden ze weer samen om hun bouw en werking te achterhalen; soms bekwaamden zij zich in de beginselen van een ambacht. Bij het beschrijven van de mechanische kunsten gingen zij systematisch en logisch te werk door materialen, handelingen, machines, gereedschappen, producten en hun kwaliteiten te beschrijven. Omdat dergelijke beschrijvingen zeer breed kunnen zijn, zonder helemaal duidelijk te worden, besloten zij illustraties te laten maken: “A glance at the object or at its picture tells more about it than a page of text.” Zij stuurden tekenaars naar de werkplaatsen, om de werkmethoden, materialen, gereedschappen en producten te schetsen, maar het was oppassen voor te gedetailleerde tekeningen. Eenieder die de platen zag, moest namelijk, zonder specialistische kennis, maar geholpen door het commentaar, het afgebeelde kunnen begrijpen. Nadat de tekeningen gemaakt en gecorrigeerd waren, konden ze in gravures omgezet en gedrukt worden. Elk onderwerp kreeg een artikel in het tekstgedeelte van de Encyclopedie, vergezeld van een lijst met vaktermen, terwijl in het illustratiegedeelte de erbij behorende platen werden opgenomen, samen met het commentaar.
Illustraties:
De encyclopedisten zorgden voor de teksten en bepaalden ook de visuele orde van de illustraties, behorende bij de wetenschappen en de kunsten. Bestonden er al illustraties met beproefde composities, zoals bijvoorbeeld in de anatomie, kosmologie, plantkunde en de zoölogie, dan werden deze gebruikt, maar voor de platen bij de mechanische kunsten moesten er nieuwe composities worden ontworpen. De platen waarop bijvoorbeeld de glasproductie, de zijdeproductie, de metaalbewerking, het brood- en banketbakken, het knopen en passementen maken werden afgebeeld, laten een stramien zien van twee of drie registers. Bovenaan wordt de werkplaats (met de ambachtslieden) paginabreed en meestal in centraal-perspectief weergegeven. Daaronder zijn de gereedschappen in een rastervormige compositie ondergebracht. Als meerdere platen over dezelfde ambacht gaan, tonen die ofwel gereedschappen ofwel producten en kennen eveneens een rastervormige compositie, het beeldende equivalent van de tabel die in de 18de-eeuw als het summum van orde gold. Het maken van de platen volgde nauwgezet het protocol van het onderzoek naar de mechanische kunsten en de platen zelf zorgden, in de vorm van educatieve beelden, voor de rationele verbinding tussen concepten, situaties/processen en objecten.
Familieverbanden:
Archief, atlas, beschrijvend woordenboek, catalogus, compendium, cyclopaedia, database, encyclopedie, index, lexicon, naslagwerk, register, speculum, summa, theatrum mundi, thesaurus, Wikipedia.
Katalin Herzog
Bronnen:
-The Encyclopedie of Diderot & D’Alembert, Hosted by Michigan Publishing, a division of the University of Michigan Library, http://quod.lib.umich.edu/d/did/index.html
-Dennis Diderot, Privé domein, Brieven aan Sophie, Arbeiderspers, Amsterdam 1995. (Franse uitgave: Dennis Diderot, Lettres à Sophie Volland, Gallimard, Paris 1984.)