donderdag 31 maart 2022

ROLLABLE RAMBLINGS, wandtapijten van Koen Taselaar; teksten van Katalin Herzog

 



























Detail van het wandtapijt The Cat, The Herring And More Tall Tales From The Neva, 2020.   


I. VOORWOORD

 

Op 16 september 2019 voerde ik voor het eerst een gesprek met Koen Taselaar bij mij thuis. Hij liet mij zijn werk zien, vertelde erover en beantwoordde mijn vragen, opdat ik een zaaltekst kon schrijven voor zijn aanstaande tentoonstelling in Galerie Block C te Groningen (van 9.11 tot 14.12, 2019). Ik was opgetogen over het werk door de verscheidenheid van technieken, de volheid van de composities en de speelse manier van vormgeven en wilde er meteen mee aan de slag. Tegelijkertijd besefte ik dat ik mij eerst in het oeuvre moest verdiepen om ook maar iets te kunnen schrijven. Vaak wordt gedacht dat een kortere tekst minder tijd en aandacht vergt dan een lang artikel, maar voor compacte informatie, zoals in een zaaltekst, moet eerst veel kennis vergaard worden om het werk op de juiste manier te kunnen interpreteren. We spraken dus af dat ik met een langer artikel zou beginnen, waarvoor ik de kunstenaar per mail vragen kon stellen en dat de zaaltekst daaruit zou voortvloeien.


De zaaltekst functioneerde in de tentoonstelling en het artikel leidde tot speculaties over het maken van een boek over het werk van de kunstenaar. Al langer was ik met Agnes Scholten en Marinus Augustijn van Galerie Block C in gesprek over de mogelijkheid om boeken te maken voor en met kunstenaars die in de galerie tentoonstelden.  Taselaar zou daarvoor in aanmerking komen, omdat hij in zijn werk een verrassende, nieuwe weg had ingeslagen. Hij had een opdracht gekregen van het TextielMuseum Tilburg voor een wandtapijt over de geschiedenis van het Bauhaus dat in 2019 veel aandacht trok. Dit was de eerste keer dat hij met textiel werkte, maar hij was daar zo enthousiast over dat hij besloot om ook 'vrije' wandtapijten te maken. Ten tijde van de tentoonstelling in Block C, waren er al enkele van die wandtapijten klaar, maar het maken van een tapijten-boek begon pas te dagen, na een opdracht van het Museum De Hermitage in Sint-Petersburg (Rusland) voor een groot wandtapijt dat daadwerkelijk werd gerealiseerd. 


Mijn lange tekst over het oeuvre van Taselaar zou te algemeen zijn voor zo’n gespecialiseerd boek, dus bood ik aan om per wandtapijt korte teksten te schrijven, waarin ik de speelse manier van associëren en ontwerpen van de kunstenaar zou spiegelen. Daarnaast legde ik Taselaar en Block C voor hoe ik voor deze teksten een kader wilde bieden via geschreven samples uit de geschiedenis en het maken van zowel vloer- als wandtapijten.1) Na positieve reacties op mijn plannen werd er door Block C en de kunstenaar subsidie voor het boek aangevraagd bij het Mondriaan Fonds die begin 2021 gehonoreerd werd. Ik schreef de teksten, waarna Taselaar en Block C  de mogelijkheid kregen om de eerste en tweede versies te lezen, te corrigeren en ze op hun geschiktheid voor het boek te beoordelen. Terwijl dit proces in volle gang was, werden er door de kunstenaar bovenop de 10 afgesproken wandtapijten 4 nieuwe ontworpen die, net als de andere tapijten, in het TextielLab te Tilburg geweven werden.


Bij elk wandtapijt stelde ik vele schriftelijke vragen aan Taselaar en soms belden we elkaar om de werken te bespreken. Het schrijven hielp mij door de coronatijd; ik werd geïnspireerd door de speelse en geestige ontwerpen en had vanwege het vele werk dat verzet moest worden, geen tijd om over mijn gezondheid te piekeren. De redactie kende enkele hobbels, maar de vertalingen in het Engels verliepen voorspoedig, dankzij de goede samenwerking met Jenny Wilson, de vertaler.

            

Nadat de teksten beoordeeld, geredigeerd en vertaald waren, stuurde ik de Nederlandse en Engelse versies naar Team Thursday, de ontwerpers. Regelmatig heb ik bij de galeriehouders aangedrongen op controle van de voortgang, kwaliteit en geschiktheid van het ontwerp, maar dat vonden zij problematisch en ook niet nodig. Toen ik in september 2021 het ontwerp voor de eerste keer onder de ogen kreeg,  merkte ik dat er problemen waren bij de vormgeving van de teksten en bij het verbinden van de historische teksten met het werk van de kunstenaar. Er volgden kleine aanpassingen, maar de leesbaarheid van de teksten werd er nauwelijks beter op en in de vormgeving bleef het verband, dat ik tussen de historische en de hedendaagse tapijten van de kunstenaar had gelegd, onderbelicht. Hoewel de galeriehouders de historische teksten hadden goedgekeurd en die al vertaald waren, vonden ze, net voor het bepalen van de uiteindelijke vorm van het boek, de historische context overbodig. Dit leverde veel stress op wat de oorspronkelijk goede samenwerking met de galerie bedreigde. Uiteindelijk werden de teksten over de historische context toch in het boek opgenomen. 


In het boek Rollable Ramblings dat in december 2021 verscheen, kunnen geïnteresseerden nu de illustraties van veertien wandtapijten van Koen Taselaar aantreffen, vergezeld van mijn teksten en details van de tapijten, waarna ze aan het einde van het boek de (niet chronologisch geordende) samples uit de geschiedenis van tapijten en wandtapijten kunnen lezen.2)


Deze blog-bijdrage komt niet helemaal overeen met het boek. Ten eerste heeft het geen zin om een gedrukte boek te herhalen en ten tweede moest ik met het vrij dwingende format van de blog rekening houden. Hierdoor kon ik niet met beelden en teksten spelen; ik moest ze simpelweg achter elkaar plaatsen. Van de nood een deugd makend, heb ik een nieuwe versie samengesteld met een andere ordening dan in het boek en ik heb ook de inhoud aangevuld met enkele teksten en historische illustraties die niet in het boek zijn opgenomen.3) 


Mijn versie van 'Rollable Ramblings' begint met dit nieuwe voorwoord en een (gedeeltelijk fictief) verhaal over de weg die Taselaar afgelegde om tot de wandtapijten te komen. Hierna heb ik drie grote wandtapijten met de erbij behorende teksten geplaatst die in opdracht gemaakt zijn. Deze werken haalde ik naar voren, omdat het textiel-avontuur van Taselaar met een opdracht begon en ik van mening ben dat zijn talent voor het vertellen van beeldverhalen in de opdrachten het best tot zijn recht komt. Daarna plaatste ik de vrije wandtapijten met de daarbij behorende teksten, terwijl de teksten van het historische kader met passende illustraties het (niet chronologische) slotstuk van deze versie vormen. Behalve de volgorde van beelden en teksten wijken ook de typografische weergave en de indelingen van de teksten af van die in het boek.  


Door het opnemen van de historische illustraties, die niet in het boek staan, heb ik de bijzonderheid van de wandtapijten van de kunstenaar willen onderstrepen. Ook al functioneren de huidige wandtapijten anders dan die uit het verleden, en is Taselaar een hedendaagse kunstenaar, laat hij met zijn werk het verhalende karakter van de historische tapijten herleven. Bij de wandtapijten in opdracht maakt hij gebruik van een moderne, cartoonachtige vormgeving met behulp waarvan hij historische of wetenschappelijke verhalen met fictie kan verbinden. In zijn vrije tapijten gebruikt hij dezelfde vormgeving om op fictieve wijze historische elementen met ervaringen uit zijn eigen leven en aspecten van zijn omgeving te verweven.


Nu alles op de blog staat, besef ik wat het maken van dit boek voor mij heeft betekend. Het schrijven vormde zowel een intellectuele als een artistieke uitdaging, omdat ik naast het interpreteren van het werk ook probeerde vanuit een soortgelijke geestesgesteldheid te schrijven als die ten grondslag ligt aan het werk en denken van de kunstenaar. Dit betekent geen imitatie van, maar wel sympathie voor de maker en diens werk. Als kunsthistoricus met een beeldende achtergrond stel ik mij dienstbaar op ten opzichte van kunst, maar wil ook een (soms kritische) gesprekspartner van de kunstenaars zijn met wie ik werk. In dit boek kon ik ook de wens realiseren om feit en fictie enigszins te vermengen, zonder de historische gegevens uit het oog te verliezen.


NOTEN:


1). Vloer- en wandtapijten zijn aan elkaar verwant. Tapijten werden aanvankelijk voor de isolatie van zowel vloeren als wanden gebruikt, maar ze functioneerden ook als decoratie en combineerden beeldende elementen uit kosmische, mythische en profane verhalen. Op vloertapijten kijken we altijd neer - ze vormen als het ware plattegronden - terwijl we tegen wandtapijten aankijken, zoals bij schilderijen. In middeleeuwse wandtapijten, die verwant zijn aan verhalende miniaturen, worden beide aanzichten gecombineerd en dit gebeurt meestal ook in de tapijten van Koen Taselaar.


2). De geschreven samples uit de geschiedenis en van het maken van tapijten/wandtapijten zijn met opzet niet chronologisch geplaatst, omdat chronologie een algemeen historisch overzicht kan suggereren, wat niet bij dit boek past.


3). De aanvullingen (die steeds als zodanig vermeld worden) zorgen ervoor dat hier al mijn werk voor dit boek getoond kan worden en ze bieden ook zicht op mijn oorspronkelijke bedoelingen. De kunstenaar is ervan op de hoogte dat ik alle voor het boek geschreven teksten op de blog plaats; hij gaf ook toestemming om illustraties van zijn werk te gebruiken.



ØØØØØØ




II. OVER KOEN TASELAARS GEWEVEN VERHALEN ** 

 

Het is jouw beurt Jekaterina, wat ga je ons vertellen? Zoals jullie weten, reis ik over de wereld om de hedendaagse beeldende kunst in kaart te brengen. De pandemie maakt dit nu helaas onmogelijk, maar afgelopen februari was ik in Nederland bij ‘Art Rotterdam’, een beurs voor hedendaagse kunst. Er was een groot en veelsoortig aanbod, toch bleef ik nergens lang stilstaan. Tot ik bij de stand van Koen Taselaar aankwam. Ik zag eigenzinnige tekeningen, keramiek en vooral boeiende wandtapijten. Deze geweven verhalen waren duidelijk hedendaags, hoewel ze mij ook aan de geschiedenis van de tapijtkunst herinnerden. 


Op internet zag ik dat Taselaar een fervent tekenaar is die letters, voorstellingen en patronen tot duizelingwekkend volle tekeningen vervlocht. Ik vroeg mij af hoe hij van tekeningen tot tapijten was gekomen, maar vond niet genoeg informatie. Via zijn website zocht ik contact met hem en werd vervolgens op zijn atelier uitgenodigd. Hij vertelde dat tekenen de basis van al zijn werk was en zal blijven, maar dat hij zich ook voor andere kunstvormen interesseert en graag handmatige met digitale technieken vermengt om zijn werk te vernieuwen. Met textiel had hij nog geen ervaring. Wel bleef hij vaak voor winkels met vloerbedekking stilstaan en stelde zich voor hoe het zou zijn om met textiel te werken. 


De beslissing om dit echt te doen, werd hem in 2018 in de schoot geworpen, toen hij van het TextielMuseum Tilburg het verzoek kreeg om een bijdrage aan de tentoonstelling ‘Bauhaus & Modern Textiel in Nederland’ te leveren. Aan dit museum is een experimentele werkplaats verbonden, het TextielLab, waar kunstenaars met de hulp van technici hun ontwerpen in textiel kunnen realiseren. Taselaar verkende de uitgebreide technische mogelijkheden van het TextielLab en koos voor een computergestuurde jacquard-weefgetouw. Daarna ging hij zich in het ontwerpen voor en weven met zo’n ingewikkelde machine verdiepen, waardoor hij zijn gewoonlijke, speelse werkproces drastisch moest aanpassen. Omdat hij zich echter prima op het grensvlak van kunst en vormgeving thuis voelt, beviel deze opdracht hem wel. Hij dook in de geschiedenis van het Bauhaus, isoleerde daaruit de belangrijkste fases van dit kunstinstituut en verzamelde symbolen, slogans en anekdotes voor zijn beeldverhaal. In zijn ontwerp bleef hij zijn cartooneske manier van tekenen hanteren en voor de vertelstijl ging hij te rade bij het Tapijt van Bayeux. 


Tegen de tijd dat het bijna negen meter lange Bauhaus-tapijt van het weefgetouw rolde, had hij de smaak te pakken. Nu wilde hij ook tapijten maken die een direct verband met zijn overige werk hadden; een voornemen dat tot nu toe meer dan tien verschillende wandtapijten heeft opgeleverd. Met deze afwisseling van opdrachten en vrij werk laat Taselaar zien dat hij het verleden niet zonder meer voortzet. De geschiedenis vindt hij belangrijk en ontleent er ook inspiratie aan, maar zijn wandtapijten – zowel de opdrachten als het vrije werk – behoren in eerste instantie tot zijn oeuvre en dan pas tot de kunstgeschiedenis. 


Historische wandtapijten zijn nog steeds het kader voor hedendaagse tapijten, hoewel in de moderne tijd flinke barsten in dit kader zijn ontstaan. Het zou ons niet eens veel moeite kosten om de overeenkomsten en verschillen tussen vroeger en nu te zien als historische en hedendaagse wandtapijten naast elkaar getoond werden. En ik kan jullie nu mededelen dat zoiets binnenkort tot de mogelijkheden behoort. Het Museum De Hermitage in St-Petersburg heeft in 2019 Taselaar verzocht om een wandtapijt voor de collectie te maken. Hij ging naar St-Petersburg, proefde de sfeer van de stad en maakte afspraken in het museum. 


De kunstenaar en de curatoren kwamen met elkaar overeen dat het nieuwe wandtapijt in opzet het Bauhaus-tapijt zou volgen en als onderwerp de connecties tussen Rusland en Nederland zou hebben, vanaf de reizen van Peter de Grote naar Nederland tot aan de Russische Revolutie. Thuisgekomen wachtte Taselaar veel werk. Hij moest de meer dan twee eeuwen durende betrekkingen tussen Rusland en Nederland achterhalen en daaruit de relevante personen en gebeurtenissen distilleren. Ook ging hij op zoek naar karakteristieke symbolen en beelden die bij het onderwerp horen om vervolgens al deze zaken in zijn ontwerp te verwerken. Het definitieve ontwerp heb ik al mogen zien en ik zou jullie er graag over willen vertellen. Toch houd ik mij nu in, omdat dit wandtapijt binnenkort naar de Hermitage komt, waar jullie het met eigen ogen kunnen aanschouwen. Helaas kan ik daar niet bij zijn, maar hoop jullie reacties tijdens onze volgende videobijeenkomst te vernemen. Dank voor je verhaal en het mooie vooruitzicht Jekaterina. Wie volgt?


* Hier worden gebeurtenissen verteld die zich in de jaren 2018 en 2019 werkelijk hebben afgespeeld in het leven en werk van Koen Taselaar, maar de verteller en haar activiteiten zijn fictief. Zij is een Russische kunsthistoricus die tijdens de covid pandemie via een videoconferentie collega kunsthistorici over het werk van de kunstenaar vertelt. (Verwijzing naar de Decamerone van Bocaccio.) Haar naam Jekaterina doet vermoeden wier alter ego zij is.


* Deze tekst is niet in het boek Rollable Ramblings opgenomen.




ØØØØØØ



III. WANDTAPIJTEN IN OPDRACHT 



A SLIGHTLY INACCURATE BUT NONETHELESS LIGHTLY ENTERTAINING STORY OF THE BAUHAUS, 165 x 860 cm, 2019.


   

























Presentatie van het wandtapijt in het TextielMuseum Tilburg.



Er lijkt geen eind te komen aan het Bauhaus-tapijt. Vanwege zijn lengte van bijna negen meter moet je het – net als het nog langere Tapijt van Bayeux, waar de kunstenaar inspiratie aan ontleende – al lopend ontdekken. Dit wandtapijt is als een triptiek in drie panelen ingedeeld. Het volgt de geschiedenis van het Bauhaus, een instituut voor alle kunsten dat van 1919 tot en met 1928 in Weimar en van 1928 tot en met 1933 in Dessau en Berlijn gevestigd was. Om het tapijt heen is een kader met geometrische vormen aangebracht, ontleend aan het werk van Gunta Stölzl, een van de docenten aan dit kunstinstituut. Onder dit kader is de titel van het tapijt in schreefloze Bauhausletters ingeweven. 

 

Wat de compositie betreft, hield de kunstenaar zich deels aan zijn voorbeeld, het Tapijt van Bayeux, door een grondlijn aan te nemen, waarop veel personificaties en symbolen naast elkaar gerangschikt zijn. Maar er zijn ook dingen die als het ware zelf hun plek op dit zeer volle tapijt hebben gevonden. Zoiets past bij de neiging van de kunstenaar om alles in zijn werk op te vullen, wat nog versterkt wordt door de vele, geometrische ornamenten die de compositie visueel bewegelijk houden. 

 

Elk paneel heeft een symboolkleur die met de ideologie van het Bauhaus verbonden is: groen voor het hoopvolle begin, waarin kunst en ambacht verenigd moesten worden, bruin voor de fase dat het instituut serieus werd en kunst aan de industrie moest worden gekoppeld en grijs tegen het einde, toen het om de collectieve behoeften en wensen van de maatschappij moest gaan. 

 

De voorstelling begint met het Bauhaus, weergegeven als een huisje dat letterlijk aan het bouwen is. Dit is een verwijzing naar het aanvankelijke voorbeeld voor het instituut, de bouwhutten van middeleeuwse kathedralen, waarin alle kunsten ten behoeve van de architectuur verenigd waren. Over alle drie panelen worden de Werkmeister, docenten die de ateliers leidden, verbeeld via hun meest beroemde werken, zoals het Triadisch Ballet van Oskar Schlemmer en een abstract schilderij van Josef Albers. Sommigen zijn ook aan hun hobby’s of eigenaardigheden te herkennen, zoals Walter Gropius aan zijn cactusverzameling of Johannes Itten aan de knoflookbollen van zijn macrobiotisch dieet. De cactussen, maar ook de sterren en de vliegers waarmee docenten en studenten grote feesten vierden, zijn over de eerste twee panelen verstrooid. 


Op het laatste, grijze paneel met het onverbiddelijke raster van de Bauhausarchitectuur, maken ze echter plaats voor de hamer en sikkel van het communisme en uiteindelijk voor het hakenkruis van het nazisme. Als de sterren in de hemel ontploffen, verschijnt het Vrijheidsbeeld in de rechterbenedenhoek. Zij kondigt de emigratie aan van docenten en studenten naar Amerika, nadat de Nazi’s in 1933 het Bauhaus sloten.





























Detail van A Slightly Inaccurate But Nonetheless Lightly Entertaining Story Of The Bauhaus. 




THE CAT, THE HERRING AND MORE TALL TALES FROM THE NEVA, 170 x 750 cm, 2020.



*


Bijna alles vaart, rijdt of krijgt pootjes op dit tapijt dat de meer dan twee eeuwen durende relatie tussen Rusland en Nederland verbeeldt. Hierbij horen ook de activiteiten van de Vriezenveense kooplieden, Rusluie genoemd, die zich in het begin van de 18de eeuw in Sint-Petersburg vestigden. Uit deze historie heeft de kunstenaar bijzondere details gekozen om met behulp van associaties en personificaties een luchtig beeldverhaal te vertellen. 

 

De golvende rand van het tapijt, een combinatie van motieven uit de Sint-Petersburgse metro en het Winterpaleis, vormt het kader en toont de basiskleuren van het geheel: geel, groen en bruinrood, afgeleid van de kleuren van het paleis in verschillende tijden. De ruimte van dit met goud doorweven tapijt is als een kaart in parallelprojectie opgevat, waarop alle dingen in zijaanzicht verschijnen. Het eerste veld gaat over de reizen van Peter de Grote aan het einde van de 17de eeuw, onder andere naar Nederland, om kennis op te doen van de scheepsbouw en de actuele wetenschappen, ter beschaving van zijn achtergebleven Rusland. 

 

In het blauwe water van de Neva en de Baltische Zee varen drie schepen. Op het grootste schip zit een enorme kat, ontleend aan een volksprent (loebok), die de tsaar voorstelt als de gemene kat, gevreesd door het muizenvolk. De kat heeft een wereldbol en een anatomisch preparaat bij zich, die de tsaar uit Nederland meenam. Naast hem vaart een schip met de instrumenten van zijn lijfarts Nicolaas Bidloo, die hem in zijn beschavingsoffensief bijstond. Het derde schip is van de Rusluie, voorgesteld door sigaren en door de balen linnen die zij verhandelden. Een botanische tuin, naar Nederlands voorbeeld, is aan de linker kant gesitueerd met daaronder huisjes uit Zaandam, waar Peter de Grote zich in de scheepsbouw bekwaamde. Russische steuren, zeehonden en Sarmatiaanse zeeslakken (fabeldieren), bevolken het water. 

 

Met al die kennis die hij in Europese landen had opgedaan, kon Peter de Grote zijn droom verwezenlijken om de hoofdstad van Moskou naar de monding van de Neva te verplaatsen. Geholpen door Nederlandse technologie begon hij in 1703 op dit drassige terrein te bouwen. De dansende gebouwen van Sint-Petersburg in het tweede veld wijzen op het razende tempo, waarmee de modelstad, tussen Amsterdam en Versailles in, uit de modder werd gestampt door krijgsgevangenen die hun botten ervoor achterlieten. Rechtsonder bevindt zich het lichtgroene Winterpaleis dat Elisabeth I vanaf 1754 als de keizerlijke residentie liet bouwen en waarin nu het museum De Hermitage gevestigd is. Daaronder rennen de baarden van de oudgelovigen weg; zij willen de baardenbelasting niet betalen, waarmee de tsaar hun ouderwetse uiterlijk bestrafte. Bovenaan verschijnen weer de Rusluie, nu in de vorm van een wagen met koopwaar, voortgetrokken door paarden die door de bruinrode bogen van het Winterpaleis kijken. 

 

Het derde veld toont de bloei en rijkdom van de stad in de achttiende eeuw, gesymboliseerd door De Hermitage. Op de groenwit betegelde ondergrond bevindt zich een trappenhuis met de uitgestalde schatten van het tegenwoordige museum. Katten die er de ratten en muizen bestrijden, kijken toe vanuit de bogen, terwijl daarboven de Nederlandse kunstenaar Erik van Lieshout verschijnt, die in 2014 een project met de katten in de museumkelders uitvoerde. Hij staat achter een Paulownaboom, symbool voor de Russische prinses Anna Paulowna die in 1816 met koning Willem II van Nederland trouwde. Voor het trappenhuis bevindt zich een tsarina in vol ornaat. Zij vormt een combinatie van Elisabeth I en Catharina de Grote die met hun bouwactiviteiten tot de pracht en praal van de stad bijdroegen. Enorme pruiken verwijzen naar de 18de eeuw, terwijl de Nederlanders sigaren, linnen en geurige koffie aan de tsarina aanbieden, die door grote porseleinen vazen wordt geflankeerd. 

 

Rechts door de bogen marcheren de roebels van de Rusluie naar het platteland in het vierde veld. Daar verandert de orde van de tegelvloeren in onregelmatige akkers, vooruitlopend op de wanorde, waarin Rusland in het begin van de 20ste eeuw terechtkomt. Mede vanwege de nederlagen in de oorlogen tegen Japan in 1905 en tegen Duitsland in de Eerste Wereldoorlog ontstaan er revoluties, waarin de Bolsjewieken de overhand krijgen. Te midden van al dit geweld, begint het kaartenhuis van het tsarenrijk te wankelen. Lenin, de leider van de Bolsjewieken, werkt als de joker met zijn hamer en sikkel hieraan mee en richt zijn verrekijker alvast op de communistische toekomst. 

 

Aangetikt door de Japanse kaarten met de rode zonnen en de Duitse kaarten met de ijzeren kruisen, stort het kaartenhuis in. De vrouw ligt al op de grond, de heer raakt te water, vooruitwijzend naar de tragische dood van de Romanovs. Dan stopt de kruiser Aurora de voortgang van de compositie. Zij lost het schot voor de bestorming van het Winterpaleis in 1917 en daarmee voor het begin van de Oktoberrevolutie. Toch rijdt er nog een stoomtrein het tapijt uit, waarmee de Rusluie voorgoed vertrekken, samen met de Russische Sirene, door wier gezang over geluk en welvaart zij zich zo lang lieten verleiden. 



 






































Detail van The Cat, The Herring And More Tall Tales From The Neva.


* Het wandtapijt rolt van het weefgetouw in de TextielLab te Tilburg.




SPIRAL SPECULATION, 240 x 280 cm, 2020.




  


























Spiral Speculation in situ.



Eerst is de koning om zijn watermanagement uitgelachen, maar om de 22ste eeuw te halen, zullen alle Nederlanders wel watermanagers moeten worden. Ze streden altijd al tegen het water; nu moeten ze het water zowel beteugelen als omarmen en behalve afvoeren ook vasthouden om de opwarming van het klimaat en de daarmee samenhangende stijging van de zeespiegel het hoofd te bieden. Over de hele aarde zal men in deze, door mensen veroorzaakte crisis, met de natuur mee moeten werken en nieuwe technologieën moeten gebruiken om cultuur en natuur zo aan te passen dat een duurzame wereld ontstaat, waar het voor al wat leeft goed toeven is. Maar hoe zou zo’n ‘aangepast’ Nederland er in 2120 uitzien? 

 

Voor een impressie hiervan hebben de Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Koen Taselaar gevraagd een wandtapijt te ontwerpen. Het tapijt zou bestemd zijn voor het gebouw van de ministeries in Den Haag dat door Gijsbert Friedhoff in de jaren vijftig als een Gesamtkunstwerk is ontworpen.

 

Het wandtapijt Spiral Speculation is nu in een van de hallen van het gebouw geïnstalleerd en toont een van bovenaf geziene, blauwe waterwereld met groene en roze accenten, waarin feiten en fantasie met elkaar verweven zijn. Het bijna vierkante tapijt heeft een meanderend kader dat aan de omlijsting van de deuren in het gebouw ontleend is. In de golven bevinden zich acht bouwsels die door verschillende planten en dieren bewoond worden. Nergens zijn er mensen te bekennen, maar alles getuigt ervan dat zij deze waterwereld hebben ingericht. 

 

De architectuur en de eilanden, met de dieren erop, laten zien hoe het water als bouw- en woonplaats zal kunnen dienen. Sommige dieren zijn inheems, andere zijn door de klimaatverandering uit warmere streken naar het noorden gekomen, zoals de ralreigers op het linker eiland en de kuifpelikanen op het rechter eiland, bovenaan het tapijt. Daartussen bevindt zich een roze-groene piramide met een curieuze verzameling vogels, waaronder zomertortels, ooievaars en de oorspronkelijk tropische halsbandparkieten. Ze worden vergezeld door fantasievogels die de kunstenaar aan het wandtapijt van Josje Smit heeft ontleend dat vroeger in de vergaderzaal van het gebouw hing. In het water, om de bouwsels heen, is het een drukte van belang. Exotische flamingo’s waden door de golven en behalve zonnevissen, kwakende kikkers en otters zwemmen er ook vissen rond uit de in het gebouw aanwezige plafondschildering van M.C. Escher. 

 

Boven het water wordt de vermenging van echte en fantasiedieren voortgezet door een zeearend en de topzware vogeltjes die vaak in het werk van de kunstenaar voorkomen. De twee eilanden in het midden van het tapijt herbergen flora en fauna met nuttige functies. Het golvende eiland, dat in ecologisch verantwoorde houtbouw werd opgetrokken, is met zandraket begroeid, waarmee onderzoek wordt gedaan naar een verbeterde fotosynthese die toegenomen groei en opbrengst van voedselplanten tot gevolg zal hebben. Tussen de witte bloemen loeren twee katten naar de voorbijvliegende vogels. 


Op het driehoekige eiland staat een groep, oorspronkelijk uit Azië afkomstige, waterbuffels die in deze veranderde wereld de mensen van dierlijke eiwitten zullen voorzien. Zijn naam eer aandoend, is een van de buffels alvast in het water gaan afkoelen. Een kuifpelikaan, die rechts onderaan het tapijt een eilandje voor zichzelf heeft, staart verwonderd naar het roze gebouw dat van zonnepanelen is voorzien. Daarop is een groep Vlaamse gaaien neergestreken om met hun schelle roep de andere dieren voor de katten te waarschuwen. Onderaan het gebouw bevindt zich een oesterkwekerij die samen met de zonnepanelen de nabijheid van mensen doet vermoeden. En links daarnaast verrijst de mast van een overbodig geworden windmolen. Zijn rotorbladen zijn gedemonteerd om plaats te maken voor het nest van de twee zeearenden. 

 

Spiral Speculation contrasteert in vorm en inhoud sterk met de negen gebrandschilderde panelen van het raam, gemaakt door Karla Wenckenbach, die in dezelfde hal zijn aangebracht. Deze tonen traditionele beelden van de visserij, landbouw en veeteelt die goed bij opvattingen over de natuur in de jaren vijftig passen. De nadruk lag toen op beheersing, zo niet overheersing van de natuur, terwijl nu naar samenwerking met de natuur gestreefd wordt. In deze context functioneert het fantasievolle wandtapijt Spiral Speculation als een glazen bol, waarin we onze toekomstige rol in de natuur kunnen zien. Van overheersen kan immers geen sprake meer zijn als we beseffen deel uit te maken van de natuur en dus van haar gezondheid afhankelijk te zijn. De kunstenaar onderschrijft dit ecologisch denken, zoals hij in zijn wandtapijt laat zien en hoopt dan ook dat onze hooggestemde plannen gerealiseerd kunnen worden. Maar met de titel roept hij ons ook op om alert te blijven; de toekomst kan immers totaal anders uitpakken dan we haar nu voorstellen.






Overzicht van Spiral Speculation.



                                                       

ØØØØØØ



IV. 'VRIJE' WANDTAPIJTEN


 

THE AGE-OLD QUESTION OF WHAT CAME BEFORE, THE CAT HOUSE OR THE ARCHITECT, 235 x 170 cm, 2019.






Een wereldwijde enquête onder katten zal het bevestigen: hier willen ze allemaal wel wonen. Veel beter dan je leven slijten in een rijtjeshuis. 


Op het enorme, geelgroen betegelde plein kun je naar heerlijke luchtjes snuffelen en in postmoderne kattenhuizen schuilen. 

Er zijn trappen om lekker op en af te rennen en ook hoge uitkijkposten om het terrein te overzien. De klassieke kat zal voor een gecanneleerde zuil kiezen en de avant-gardekat beklimt de Oneindige zuil van Brancusi. 


Voor liefhebbers van Le Corbusier is er een daktuin, waar je tussen de planten vogeltjes kan bespieden en, als je geluk hebt, ook vangen. Eten is er in overvloed, want iemand doet hier aan een wonderbaarlijke visvermenigvuldiging. Niet voor niets hebben zich allerlei soorten katten in deze stad gevestigd. Naast huiskatten zijn er ook vervaarlijke tijgerkatten uit de Koreaanse mythologie, Egyptische katten in gemummificeerde vorm en als grafurnen, terwijl de kat van Bart van der Leck in twee gedaanten, onderaan het tapijt de wacht houdt. 


Vanuit alle openingen van de gebouwen loeren lichtgevende ogen en van sommige katten is alleen hun slangachtige staart te zien. Zelfs de Cheshire Cat uit Alice in Wonderland ontbreekt niet, al is hij, behalve zijn eeuwige grijns, bijna verdwenen. Het werk van de architect Aldo Rossi bood de inspiratie voor dit ‘yellow brick’ stadje, maar het was de huiskat, Makreel genoemd, die aanleiding gaf voor deze zonnige wereld in de vorm van een wandtapijt.






RADICAL FURNITURE FOR RADICAL TIMES, 235 x 170 cm, 2019.

 



Je zou niet denken dat mensen overeenkomsten hebben met prieelvogels. Toch bouwen beide soorten versierde ‘nesten’ voor het sociaal verkeer en het nageslacht. Anders dan prieelvogels willen mensen steeds iets nieuws, waarvoor zij de aarde en zichzelf dreigen kapot te maken. 


Dit is te merken aan de opwarming van het klimaat en het verdwijnen van planten en dieren. Sommige dieren, zoals octopussen, kunnen zich echter aanpassen en zo snel evolueren. Als wij mensen onszelf de das hebben omgedaan, zullen zij dus onze culturele voortbrengselen wel erven. 



Hoe de familie Cephalopoda dan haar huis zal inrichten laat de kunstenaar in dit wandtapijt zien. Op het paars roze weefsel met veelkleurige accenten, zitten de octopussen te midden van Radical Design meubels, in de 20ste eeuw ontworpen door Italiaanse vormgevers. Hun huis, volgens de onmogelijke architectuur van M.C. Escher gebouwd, is met de allerbeste spullen ingericht. Octo verdwijnt bijna in de excentrieke Pratone stoel van Pietro Derossi, Poda zit op schoot bij de La Mamma stoel van Gaetano Pesce en Cephalo glijdt bijna van de rare Capittello stoel van Piero Gatti af. Alleen Inky heeft zich met zijn vriendin afgezonderd op de Safari Sofa van Paolo Deganello. 


De muren zijn druk gedessineerd, op de vloer liggen gestructureerde tapijten en overal staan designobjecten, zoals de kleurige, keramische totempalen, de grote Up 7 Foot, de gestreepte Oceanic Table Lamp en de Cactus die mensen als kapstok gebruikten. Wij kunnen dus met een gerust hart uitsterven, want al ons fraai design zal door vele tentakels omarmd worden.  





COMPOSITION COMPILATION, 240 x 170 cm, 2020.




Vitrines en kasten met vakjes, daar hebben verzamelaars nooit genoeg van. Alle schatten en souvenirs moeten erin gerangschikt worden, zodat er families van dingen ontstaan. 


Sommige herinneren aan verre reizen, andere aan lokale markten waar nog koopjes te halen zijn. Aan al die kasten is er nu ook één van textiel toegevoegd, in zalmroze en blauw. Je kunt er niets in opbergen, want de wollige kast is plat, maar het werkt wel als een gezichtsbedrog. 


Bij slechte lichtomstandigheden zou je het voor een echte kast kunnen houden. En dat is ook een beetje zo, want hij toont de opgeborgen souvenirs van de reizen naar Oost-Azië die Koen Taselaar en Simone Trum ondernamen. Daar pikten zij allerlei dierenbeeldjes op, zoals een olifant, een schildpad, een kat en ook een wit diertje dat nu tot leven gekomen, in de kast rondscharrelt. Maar het belangrijkste souvenir is de exotische, dubbele visvaas uit Jingdezhen, de porseleinstad van China. 


Er staan ook gekregen objecten in de kast, zoals de witte kandelaar, een driedimensionaal geprint object naar de vaasillusie van Rubin, waarin de gezichtscontouren van de echtelieden te herkennen zijn. De rest van de inrichting berust op het spelen met grafische elementen, zoals verschillend gestreepte achtergronden. Maar er zijn ook vazen met gezichten, dingen die op gestructureerde tekeningen of op spelletjes lijken en een kleine stellage als echo’s van de grote kast. Al deze zaken horen bij het onderwerp: een ‘compositie met een verzameling’, wachtend op de verzamelaar voor wie dit wandtapijt dat ene, nog ontbrekende stuk in zijn/haar collectie is.  







AFTER LONG CONSIDERATION AND SOUL SEARCHING THE SMOKING 

CROISSANT TURNED OUT TO BE MY MOM, 250 x 170 cm, 2020.





Nog gedeeltelijk in de nachtmerrie open ik mijn ogen en de schrik slaat mij om het hart. De foto die ik de vorige avond tegenover mijn bed heb opgehangen, lijkt de boze droom voort te zetten. 


Hoog opgeschoten, verstrengelde planten en bomen reiken naar het verdwenen licht. In de zwart geworden lucht fladderen enkele vogels rond en tussen de bladeren priemt nog het oog van een kameleon. 


Verder lijkt alles op sterven na dood in dit giftige oerwoud. Of toch niet? Op de bladeren kruipen dikke larven rond die er vrolijk op los puffen. In hun afwezige monden houden ze sigaartjes, waarvan de walmen het woud verstikken. Het zijn rokende croissantjes! 


Ik droomde over het einde van de aarde als de zon ermee ophoudt, maar wat ik nu zie, is mogelijk een nog vreemdere voorstelling, ontsproten aan het brein en de hand van de kunstenaar. Deze wouden tekent hij graag als een soort exotisch behang, bevolkt door allerlei dieren. Daarvoor zijn nu de rokende croissantjes in de plaats gekomen. Ooit als een fantasie ontstaan, zijn ze in sommige tekeningen, en vooral in dit tapijt, levende karakters geworden. Kruipen ze rond in hun eigen, neonkleurig lusthof of zijn ze de oorzaak van de grote ondergang? 


Eerst dacht ik aan een apocalyps, maar bij het bekijken van dit in vele kleurmengingen en structuren geweven, wollig wandtapijt, kan ik het ook als een vrolijke fantasie zien, waarin moeders die croissantjes eten en sigaren roken de hoofdrol hebben gekregen.










EEN TAPIJTENDRIELING


 

THE OPINIONATED AQUARIUM, ± 240 x 170 cm. 2020, 

THE WELL MEANING SNAKEPIT, ± 240 x 170 cm. 2020,

THE DISCOVERY OF PURPLE, ± 240 x 170 cm. 2020. 


Op het eerste gezicht:

Het is een wandtapijtendrieling, eeneiig of niet, dat is nog niet duidelijk. Door hun vloeiende compositie en vele kleuren zijn ze op het eerste gezicht nauwelijks uit elkaar te houden. Alle drie tapijten zijn vol met dieren die in elkaar verstrengeld raken en elkaar vaak doorsnijden. 


Hoezeer ze bewegen en zich ook over de grenzen van de tapijten wagen, helemaal wegkomen kunnen ze niet. In de tweedimensionale ruimte lost alles op in gefragmenteerde kleurvlakken om de rijke patronen van de wandtapijten te vormen. Ze zijn nu eenmaal een textiele drieling die in zijn DNA een echo herbergt van het kubisme en het orfisme, bekend om hun kristallijne vormen en prismatische kleuren.  

 

Nader bekeken:

Buitenstaanders verwisselen identieke meerlingen vaak met elkaar, maar hun ouders kennen al hun lichamelijke en geestelijke verschillen. Des te meer geldt dit voor de geestelijke vader van deze wandtapijten, daar hij hun overeenkomsten en verschillen opzettelijk heeft aangebracht om het spel van herkenning en verwarring te kunnen spelen. 




Vissen van allerlei makelij verdringen elkaar op het wandtapijt Opiniated Aquarium. Tussen de sliertige waterplanten zijn ze zo gefragmenteerd geraakt dat ze een puzzel van veelkleurige mootjes vormen en alleen door hun ogen te lokaliseren zijn.


Als hun gestalten duidelijker worden, zien we hoe de vissen het tapijt van twee kanten binnen zwemmen en met de waterplanten mee zwenken om de compositie te vormen. 


Is dit aquarium de droom van een overenthousiaste hobbyist of verwijst de titel naar een andere kijkkast, namelijk de 

televisie? 



Ook daar is het een drukte van belang, terwijl er nauwelijks iets achter het glas verandert. Dit ‘aquarium’ blijft steeds dezelfde soort boodschappen uitzenden en kan daarom ‘dogmatisch’ worden genoemd.





Een werveling van lijven en koppen, zo ontstaat de slangenkuil op het wandtapijt The Well Meaning Snake PitGrote en kleine, dikke en dunne slangen winden zich om elkaar heen, doorsnijden of verslinden elkaar. 


Hun kronkelingen resulteren in een mozaïek van veelkleurige stukjes, waarvan sommige een gestructureerde of van patronen voorziene, huid hebben. Toch zijn de individuele slangen door hun open bek en hun ogen te ontdekken. Sommige hebben tentakels of dikke koppen, waardoor ze op slakken of vissen lijken. 


Het geheel ziet er gevaarlijk uit, passend bij een slangenkuil, waarin je ernstig gewond en zelfs gedood kan worden. Soms zien we een waarschuwingssignaal om hier niet in te tuinen, maar we kunnen ook door positieve intenties van anderen verblind raken. Dan lopen we gevaar, omdat mensen de consequenties van hun ‘goede bedoelingen’ nooit helemaal kunnen voorzien.





Slakken hadden vroeger veel met purper te maken, zoals het wandtapijt The Discovery Of Purple laat zien. Tussen de hoekige watergolven die het neonkleurig wandtapijt doorsnijden, kruipen de slakken rond op waterplanten. Uit sommige slakken en uit een soort poeltjes druipt veelkleurig slijm omlaag. 


Is dit nog een waarschuwing of vindt hier al de grote slachting plaats? Purperslakken die in de Middellandse zee voorkomen, waren in de oudheid de leveranciers van een lichtechte kleurstof in allerlei tinten paars en blauw. De slakken die eerst gekraakt moesten worden, bevatten zeer weinig kleurstof en de productie van grotere hoeveelheden was zo omslachtig en duur dat slechts de rijken zich het purper konden veroorloven. Het dragen van purperen kleding was dan ook het voorrecht van keizers, koningen en voorname lieden. 


Dit wandtapijt speelt tegelijk met de verwondering over de historische ontdekking van de kleurstof en de moderne afschuw van de productie ervan. Maar het toont ook een fantasie, waarin de fraaie habitat van de slakken en het vermoeden van hun akelig lot een spannend schouwspel vormen.  

 
















De meerling:

De drie wandtapijten hebben vooral wat uiterlijk betreft veel met elkaar gemeen. Ze zijn familie van elkaar en het slangentapijt bevestigt dit door de metamorfose van sommige slangen in slakken en vissen. Bovendien leggen alle drie tapijten – met behulp van de titels – verbanden tussen de dieren- en de mensenwereld. Maar het vissen- en het slangentapijt belichten problematische situaties die in de huidige tijd kunnen voorkomen, terwijl het slakkentapijt van een hedendaagse blik op een historische situatie getuigt. Hierdoor doen de eerste twee tapijten aan de vrije werken van de kunstenaar denken en herinnert het derde tapijt meer aan zijn werken in opdracht. 


Deze textiele meerling lijkt dus te zijn opgebouwd uit een tweeling en een eenling. Samen vormen ze een kleine serie kunstwerken, waarbij één van de wandtapijten de al te sterke samenhang van het geheel relativeert. 




THE NARWAL IS FOUND, 260 x 170 cm, 2020.




*
Een narwal in een poeltje te midden van een bloeiende tuin? Het is toch een soort dolfijn die in arctische wateren leeft en inktvis eet? 


Soms wordt hij wel zee-eenhoorn genoemd, vanwege zijn gedraaide slagtand die hem met de mythische eenhoorn verbindt. In de middeleeuwen was deze paardachtige, met één lange hoorn op zijn voorhoofd, het centrum van allegorische verhalen, waarin hij bejaagd werd. 


Dergelijke verhalen werden in boeken en op wandtapijten uitgebeeld, waar de eenhoorn soms de vrijer is die door zijn geliefde binnen het huwelijk gevangen wordt genomen en soms Christus is die door zijn vijanden achtervolgd en gedood wordt. Hij was ook het bejagen waard, omdat zijn hoorn, vanwege diens medicinale en zuiverende krachten, bij adel en clerus zeer gewild was. 


Maar hoe kom je aan een onderdeel van een mythisch dier? Zeelui vonden hier iets op door de gedraaide slagtand van de narwal als de ‘hoorn van de eenhoorn’ aan te bieden. En hier komt de narwal in het poeltje om de hoek kijken. Net als de eenhoorn op het 15de-eeuwse, Vlaamse wandtapijt, waar hij de gevangen vrijer voorstelt, bevindt de narwal zich op dit hedendaags tapijt in een groen paradijs. Vruchtdragende bomen en bloeiende planten omgeven zijn blauwe poel met het bewegende water. 


De titel verwijst echter naar een ander, laatmiddeleeuws wandtapijt, waarop Christus, in de gedaante van een eenhoorn, opgejaagd en in zijn schuilplaats gevonden wordt. Omcirkeld door zijn vijanden knielt hij voor de levensbron en steekt zijn hoorn in het water om het te zuiveren. De narwal in het poeltje heeft met zijn groene omgeving en ‘levend’ water overeenkomsten met de eenhoorn, maar de kritische ogen van de bomen in de tuin verraden een hedendaagse blik. 


Ja, de eenhoorn is eindelijk gevonden, maar hij blijkt geen mythisch dier te zijn. Misschien is hij wel de laatste narwal die door de opwarming van het klimaat in een poeltje terecht kwam en nu gretig naar zijn dagelijkse portie inktvis uitkijkt. 


* Dit wandtapijt heeft een connectie met het wandtapijt De eenhoorn in gevangenschap. (Zie: De historische familie van Koen Taselaars wandtapijten.)




THE TIPLESS ICEBERG, 260 x 170 cm, 2021.




Een ijsberg, verschillende soorten vissen en andere zeedieren, maar ook jagende pinguïns. Dit komt wel heel bekend voor. In ons hoofd spoken allerlei beelden rond, afkomstig van foto’s en films, ook al hebben we de Zuidpool nooit bezocht en daar al helemaal niet onder water gedoken. 


Wat dit wandtapijt echter laat zien, is veel verder weg dan het poolgebied. Een ijsberg als een kristal met vele facetten is in het water verzonken. Hij rust nu op de zeebodem tussen helder gekleurde waterplanten en zeedieren. Verschillende soorten vissen zwemmen er rond, naast zeeslangen en fantasie-zeesterren. Tussen de luchtbellen die uit het ijs opstijgen, zijn er ook Darwinvissen met voetjes, ten teken dat de evolutie hier in een ander tempo verloopt. Zwart-witte pinguïns met scherpe snavels schieten door het water, zonder op de lekkere visjes te letten. Alleen de quasi-zeesterren lijken met hun vervaarlijke gebitten op agressieve wezens, hoewel ook zij geen aanstalten maken om toe te happen. 


Het is een mooie en vredige wereld, waarin de ijsberg is ondergedoken en dat is niet voor niets. Hier kan niemand van hem zeggen dat hij slechts de top van een ijsberg is, dus dat onder die top die uit het water steekt, nog veel verborgen gevaar en ellende schuilgaat, zoals bij een echte ijsberg. Daar moet je altijd op je hoede zijn, om niet tegen het onzichtbare stuk ijs te pletter te varen. Bovendien kan er altijd iets boven water komen, waardoor kwaadaardigheden onthuld zullen worden. 


Zoiets zal hier nooit gebeuren, want een ijsberg zonder zichtbare top is een onmogelijkheid. Stilgezet in het weefsel van dit wandtapijt, zal dit grote ijskristal zijn facetten en verfijnde kleuren behouden en naar Utopia blijven verwijzen, waar het in de fantasie goed toeven is. 







HOW TO HAVE YOUR PIECHART AND EAT IT TOO, 260 x 170 cm, 2021.





In deze gated community is er alles wat een vogel zich maar kan wensen. Echte en fantasievogels beschikken over bloeiende en vruchtdragende planten, een klotsend watertje en uitnodigende takken aan de hoge bomen. Maar er zijn ook speciale gebouwen om in te vergaderen en de kuikens op te voeden. Boven de tuin vliegen zwaluwen rond die, net als bij het bekende lucifermerk, voor veiligheid zorgen. 


Deze omheinde tuin lijkt nog het meest op een millefleurs tapijt uit de middeleeuwen, maar het is een moderne samenleving met een levensgroot dilemma. 

Onlangs is hier namelijk een mysterieus object opgedoken en nu tjilpt, snatert en kleppert iedereen door elkaar, zonder te weten waar het precies om gaat. Midden in de tuin, op de bovenste verdieping van het zeshoekige gebouwtje, zijn drie fantasievogels aan het discussiëren. Hun onderwerp, een veelkleurige taart met brandende kaarsjes erop, wordt op de onderste verdieping door drie andere fantasievogels bewaakt. 

Maar is dit wel een echte taart? De titel heeft het over een taartdiagram, misschien wel een statistische weergave van de verdeeldheid onder vogels. De middelste, grijze vogel die een ei bij zich draagt, bekijkt het optimistisch, maar de roerdomp op de kei laat hoempend zijn twijfel horen. Het Engelse spreekwoord zegt immers dat je de taart niet tegelijk kunt bewaren en opeten. En als dit een taartdiagram is, wordt het nog ingewikkelder. Een statistiek kun je naast je neerleggen, maar wat doe je als samenleving met een dreigende verdeeldheid? 

De bovenste vogels discussiëren nog over het dilemma, maar de onderste hebben een voorstel. Verdeel de taart in heel veel stukjes en interpreteer de statistiek. Die moet wel over de wenselijkheid van zo’n omheind gebied in de vogelwereld gaan. Wordt het niet eens tijd om die schutting af te breken, zodat iedereen van dit paradijs kan genieten? Dan kan de taart zowel bewaard als opgegeten worden. En de vogels op dit wandtapijt mogen het uitproberen.  




ALL NEEDLES NO HAY, 260 x 170 cm, 2021.




Venijnige staken met vele stekels groeien over de oppervlakte van dit wandtapijt. Ze doorboren elkaar en vormen een onregelmatig raster, waarin gekleurde bollen op en neer lijken te dansen. Soms balanceren ze op de stekels, maar ze worden ook regelmatig opgespiest. 


Als de stekels te dichtbij komen, kunnen de bollen gebruik maken van hun afweermechanismen. Ze smelten dan tot amoeben samen of openen zich als bloemknoppen om de stekels in te sluiten. 


Al deze schijnbewegingen zijn echter tevergeefs. Tussen de staken en de bollen is de donkere ondergrond van puzzelachtige patronen voorzien, waardoor alle vormen, kleuren en structuren in het platte vlak verankerd blijven. 


Deze compositie van enigszins onregelmatige, geometrische vormen doet aan de vroege abstracte werken van Wassilyi Kandinsky denken. Daarin gebruikte de schilder bijna herkenbare elementen om beschouwers het schilderij in te loodsen en paste hij vorm- en kleurritmes toe om bewegingen en klanken te suggereren.


Iets dergelijks gebeurt ook in dit wandtapijt. De staken kun je als stekelige planten of als lange haren opvatten en de bollen als vruchten of als bloemknoppen zien, maar waar het echt om gaat, is het gevecht tussen Kiki en Bouba. Dit zijn twee onzinwoorden, gekoppeld aan abstracte vormen, die bij mensen over de hele wereld overeenkomsten tussen klanken, vormen en karakters oproepen. Kiki wordt steeds als hoog, scherp, dun en agressief ervaren, terwijl Bouba laag, rond, dik en vriendelijk is. 


Beide ‘karakters’ kwamen al eerder op behangsels van Koen Taselaar voor, maar in dit wandtapijt gaan ze een gevecht met elkaar aan. Kiki is de duidelijke winnaar en de titel, waarin met het gezegde ‘vinden van een naald in een hooiberg’ wordt gespeeld, bevestigt dit nog eens. 


Als de vele, scherpe naalden de plaats van het hooi hebben ingenomen, hoef je niet meer naar die ene naald te zoeken. Wat overblijft is een abstracte compositie met een ritmische werking die dit wandtapijt tot de alternatieve notatie van een nog onbekend muziekstuk kan omtoveren. 


ØØØØØØ                               



V. DE HISTORISCHE FAMILIE VAN KOEN TASELAARS WANDTAPIJTEN




GEBORDUURDE GESCHIEDENIS






  

 














Detail van het Tapijt van Bayeux, maten van het geheel: 70 m. x 50 cm, 11de eeuw.



Koningin Mathilde zit met haar hofdames aan een lange tafel te borduren. Ter ere van hertog Willem van Normandië, Mathildes echtgenoot, ‘vertellen’ zij steek voor steek het verhaal dat in de 11de eeuw de geschiedenis van Engeland veranderde. 


Het Tapijt van Bayeux, zoals dit borduursel genoemd wordt, is bewaard gebleven en ook de legende van de koningin galmt nog na. Mathilde heeft het kleed echter niet gemaakt, het is geen wandtapijt en ook de rol van Willem de Veroveraar is niet eenduidig. We weten niet wie de opdrachtgever en de makers waren, maar aan de Engelse afkomst van het borduursel wordt niet getwijfeld. 


Het 70 meter lange en 50 centimeter brede wandkleed is met gekleurde wol op linnen geborduurd in een stijl die aan vroegmiddeleeuwse miniaturen doet denken. Mensen, dieren, schepen en gebouwen zijn sterk gestileerd, maar bevatten ook treffende details van de 11de-eeuwse werkelijkheid. In de boven- en onderranden zijn mythische beesten, fabels en anekdotes afgebeeld. En in het middenveld ontrolt zich de voorgeschiedenis van en de eigenlijke slag bij Hastings, die op 14 oktober 1066 plaatsvond. Op dit slagveld werd Harold, de Engelse koning gedood, waarna Willem de Engelse troon voor zich opeiste. 


Bovenaan de voorstelling zijn de belangrijkste namen en gebeurtenissen in het Latijn weergegeven, zodat geletterden het verhaal aan het volk konden uitleggen. Gebeurde dit eerst in Engeland of verhuisde het wandkleed meteen na het maken naar Frankrijk? Pas in de 15de eeuw vermeldde een inventaris van de kathedraal van Bayeux een lang borduursel met als voorstelling de verovering van Engeland. In Normandië gold dit als het ware verhaal, maar de Engelsen konden er ook een andere geschiedenis in lezen. In de 20ste eeuw werd ontdekt dat de makers, door een slimme weergave van de gebeurtenissen, veel hints naar de onrechtmatigheid van Willems koningschap op het kleed hebben achtergelaten. 


De Normandiërs hebben dit nooit opgemerkt, anders hadden ze het wandkleed niet in de kathedraal getoond. Het Tapijt van Bayeux is dus een bijzonder vormgegeven, historisch beeldverhaal, vol openlijke en verborgen betekenissen. Technisch gezien is dit kleed geen wandtapijt, maar door de enscenering wel de oermoeder van alle verhalende wandtapijten die vanaf de middeleeuwen tot op heden zijn geweven.  




EEN WANDTAPIJT VOOR DE ZIEL 








  

 


















Detail van het Apocalyps-tapijt, maten van het geheel: ± 100 m. x 450 cm, 14de eeuw.



In het Guinness Book of Records zou dit wandtapijt zich thuis voelen; het is het langste ter wereld. Het Apocalyps-tapijt, waarvoor Lodewijk I, hertog van Anjou in de 14de eeuw opdracht gaf, bestond uit zes delen die samen een lengte van ongeveer 150 meter hadden. 


Daar was in het Kasteel van Angers genoeg plaats voor, maar het is niet bekend waar het geheel oorspronkelijk hing. Gedacht wordt nu dat het meestal opgeborgen was en bij hoogtijdagen als een soort film aan het volk getoond werd. In de 14de eeuw was Frankrijk in de Honderdjarige Oorlog verwikkeld, bovendien lagen de vreselijke hongersnood en de pestepidemie nog vers in het geheugen. Mensen hadden behoefte aan troost en richting in hun leven en dit tapijt kon hen dat bieden. 


De negentig scènes* tonen namelijk het visioen van Johannes de Evangelist, waarin hij van God verneemt wat de toekomst zal brengen. Eerst zal er een vreselijke strijd tussen goed en kwaad woeden, totdat Christus op aarde terugkeert om de ongelovigen te straffen en de christenen de hemel te beloven. Jan Bondol, de Vlaamse schilder die dit tapijt ontwierp, wist de blauwe en rode achtergronden op een zodanige manier met heiligen, engelen, duivels en griezelige beesten te bevolken, dat het verhaal ging leven. 


Het wandtapijt laat dus veel zien, waarvan we tegenwoordig ook in films genieten. Wel stond er toen meer op het spel: je moest een goed leven leiden, opdat je ziel na je dood in de hemel kwam. Zolang mensen dit geloofden, kon dit wandtapijt zijn functie uitoefenen. Gedurende de Franse Revolutie viel echter al het heilige ten prooi aan vernieling, zo ook dit tapijt. Men sneed er stukken van af om die als deurmat of paardendeken te gebruiken. 


Gelukkig werd zo’n honderd meter weefsel gered en dit wordt nu in het Kasteel van Angers als een tapijt voor oog en geest tentoongesteld. 


* Van de oorspronkelijke 90 scènes zijn er 71 overgebleven. 




ARACHNES AMBACHT *



 

























Voorbeeld van een Jacquard weefgetouw (links de ponskaarten), ± 1850-1900.  


Arachne kon prachtig spinnen en weven en was daar trots op, totdat de godin Athena haar overmoed strafte door haar in een eeuwig wevende spin te veranderen. In de Griekse oudheid leken spinnen 'het' voorbeeld voor wevers. Maar mensen weven anders dan dieren: ze verbinden draden kruiselings met elkaar, waarbij de inslagdraad over en dan weer onder de scheringdraad doorloopt. Ook vinden ze hulpmiddelen uit om steeds meer en mooier textiel te maken. 

Waarschijnlijk werd al gedurende het paleolithicum geweven, maar pas uit het neolithicum zijn weefgewichten bewaard gebleven. Een vroeg weefgetouw bestond uit rechthoekig aan elkaar bevestigde takken om de scheringdraden met behulp van weefgewichten strak te houden, zodat de inslag er makkelijk doorheen geweven kon worden. Zo'n primitief weefgetouw was al geschikt om verschillende soorten textiel te weven en te knopen. Knopen werd waarschijnlijk uitgevonden door lussen te weven en deze door te knippen, zodat er een soort dierenvel ontstond. Voor meer stevigheid werden later korte draadjes aan de scheringdraden verknoopt. Het meeste textiel maakte men voor eigen gebruik en verkocht alleen de extra productie, maar op Egyptische grafschilderingen werden al beroepswevers afgebeeld. Meestal maakten ze eenvoudige linnen stoffen en sommigen specialiseerden zich in kostbaar textiel voor paleizen en tempels. 

Op den duur werden weefgetouwen  efficiënter en gingen wevers en tapijtknopers in grote werkplaatsen werken. Maar het principe van het weven bleef onveranderd. Het meest conservatief was het tapisserie-weven dat voor luxetextiel al in de Oudheid werd beoefend en waarin wevers zich in Europa vanaf de 13de eeuw specialiseerden. Bij deze techniek wordt de schering helemaal door de inslag afgedekt, opdat voorstellingen geweven kunnen worden, waarvoor schilders de kartons (ontwerpen) leverden. 

Tot halverwege de 18de eeuw veranderde er weinig in de productie van luxetextiel. De Verlichting en de daaruit voortgekomen revoluties zorgden echter voor het verdwijnen van opdrachten door kerk en adel, terwijl de industrialisatie met zulke grote technische innovaties gepaard ging dat luxegoederen voor steeds meer mensen beschikbaar kwamen. 

Vanaf de 17de eeuw experimenteerde men al met mechanische weefgetouwen, maar pas aan het begin van de 19de eeuw lukte het Joseph-Marie Jacquard om een machine te maken, waarin de scheringdraden met behulp van ponskaarten bewogen werden. Nu bijna elke scheringdraad op verschillende manieren kon reageren, werd het machinaal weven van ingewikkelde patronen en voorstellingen mogelijk. 

Nadat vanaf de 18de eeuw wandtapijten uit de mode raakten, werd het handmatig weven alleen nog door kunstenaars en hobbyisten uitgeoefend. Het Jacquard-weefgetouw dat tegenwoordig door de computer wordt aangestuurd, zorgde voor een onverwachte ontwikkeling. Met de hulp van deze machine kunnen kunstenaars, die een affiniteit met textiel hebben, nu elk ontwerp in textiel realiseren en zo hun oeuvre verrijken. Weliswaar moet Arachne blijven weven, maar haar mechanisch ambacht kan tegenwoordig een bijzondere bijdrage aan een nieuwe vorm van de textielkunst leveren.

Deze tekst is niet in het boek Rollable Ramblings opgenomen.



HET WANDTAPIJT VAN DE EENHOORN



*


Een merkwaardig dier, zeker al uitgestorven, of is deze paardachtige een genetisch experiment? Het is een eenhoorn in wiens bestaan men eeuwenlang geloofde, net als in de medicinale krachten van zijn hoorn. 


Hij is de protagonist van het eind 15de-eeuwse, Vlaamse wandtapijt dat deel uitmaakt van een groep tapijten over ‘de jacht op de eenhoorn’. Het witte dier ligt in een omheind perkje, gewond en vastgeketend aan een granaatappelboom, toch lijkt hij tevreden. 


In de middeleeuwen dacht men dat de eenhoorn zo sterk en snel was dat jagers hem niet konden doden. Als hij echter een maagd tegenkwam, legde hij zijn gehoornde hoofd in haar schoot en viel in slaap. Dit overkwam ook de eenhoorn op het tapijt; hij heeft een halsband met een gouden ketting om, waarmee de maagd hem vastketende. Binnen adellijke families, die dergelijke tapijten bezaten, kon men zoiets als een liefdesverhaal interpreteren. Deze eenhoorn is de vrijer, met liefdespijlen bestookt door de jager Eros en gevangengenomen door zijn geliefde, de maagd. De granaatappels en het bloemenperkje kondigen de vruchtbaarheid van hun toekomstige huwelijk aan. 


Voor ons is dit een raar freudiaans verhaal, maar middeleeuwers zagen er de allegorie van de liefde in, waaraan zelfs de symbolische bloemenweide op dit millefleurs tapijt meedoet. ‘Love sweet love’ stijgt uit de geurige bloemen op; toch schuilt er een flinke adder onder het gras. Want ‘de jacht op de eenhoorn’ bleef niet beperkt tot allegorieën. Nog steeds laten echte neushoorns het leven, omdat men in de medicinale krachten van hun hoorn gelooft. 




* Het wandtapijt De eenhoorn in gevangenschap, 368 x 252 cm. Uit de serie De jacht op de eenhoorn als de vrijer, 1495-1505. 


GESCHILDERDE TAPIJTEN 


*











 














Jan van Eyck, Madonna met kanunnik Joris van der Paele, 122,1 x 157,8 cm, 1436. 



Oosterse tapijten op tafel en met al die kruimels erin, dat kon niet! Voor mij hoorden ze op de vloer te liggen en nergens anders. Later zag ik schilderijen met tapijten aan de wand, op de vloer en ook op tafel. 

Vanaf de 15de eeuw, toen de handelscontacten met de Islamitische wereld toenamen, werden oosterse tapijten ook in de Europese schilderkunst populair. Men ervoer deze tapijten als luxueus vanwege hun zachte pool. En omdat ze als exotisch en als een teken van status en rijkdom werden gezien, ging men ze met koningen en heiligen associëren.


In religieuze schilderijen hangen ze soms als een wandtapijt achter het hoofd van Christus, vaker nog zijn ze op de trappen voor Maria’s troon neergelegd. Nadat ze eerst onderdeel hadden uitgemaakt van de paleizen van de aardse koning en van de hemelse koningin, werden ze nu ook in de interieurs en portretten van rijke burgers opgenomen. Dan liggen ze op tafel, want zulke kostbaarheden ga je niet betreden. In Italiaanse schilderijen verhuizen ze naar buiten, waar ze bij feesten en processies uit de ramen of over de brugleuningen hangen. 


Hun zwanenzang beleven ze in de 17de-eeuwse, Nederlandse stillevens en genreschilderijen, waarin hun pool voor de laatste keer licht vangt. Oosterse tapijten fleurden in Europa eeuwenlang interieurs en schilderijen op, maar zoals dat bij exotische zaken gaat, vroeg men zich niet af wat hun oorspronkelijke functies en betekenissen waren. Pas vanaf de 19de eeuw werden ze als meer dan decoratie gezien.


* Op de trappen voor de troon van Maria ligt een geometrisch, oosters tapijt.




SCHITTERENDE WANDTAPIJTEN



*





























Rafaël, karton voor het wandtapijt De wonderbare visvangst, 319 x 399 cm, 1515-1516.



Megalomane verzamelaars, zo kun je de Europese heersers vanaf de 14de tot en met de 16de eeuw wel noemen. Zij kochten, roofden en erfden veel wandtapijten. Hendrik VIII van Engeland had bijvoorbeeld een verzameling van zo’n 2000 exemplaren. Verhalende wandtapijten waren zeer geliefd bij de aristocratie om er de binnenmuren van paleizen en kastelen mee te bekleden, hoewel ze soms ook buiten werden opgesteld. Tapijten met mythologische en historische voorstellingen sierden de privévertrekken en religieuze tapijten hingen meestal in de openbare ruimten. Ze konden snel verwisseld en gemakkelijk van de ene naar de andere residentie overgebracht worden om als decors bij speciale gelegenheden te dienen. 


Wandtapijten waren dus indrukwekkende onderdelen van de inrichting van paleizen en kastelen, mede door de ingeweven goud- en zilverdraden die bij kaarslicht uitbundig schitterden. Maar ze waren ook praktisch, vanwege hun mobiliteit en omdat ze de grote, koude zalen goed isoleerden.


Naast de adel verstrekte ook de kerk opdrachten voor wandtapijten met scènes uit de Bijbel of uit het leven van heiligen. Deze tapijten hingen in het koor van de kerk of omzoomden de wegen bij processies. In de 15de eeuw werden bijna alle wandtapijten in Vlaanderen geweven, waar dankzij de Bourgondische patronage, een goed georganiseerde tapijtindustrie met grote werkplaatsen bestond. Voor bijzondere opdrachten schreven geleerden de inhoudelijke programma’s, waarna gerenommeerde schilders kleine ontwerpen maakten die voor de wevers op ware grootte in kartons werden uitgewerkt. 


Ofschoon de schilders de nieuwe ontwikkelingen in de schilderkunst wel kenden, gebruikten zij voor wandtapijten de overvolle, decoratieve composities die al in de 14de eeuw aan miniaturen waren ontleend. Zo bleven wandtapijten lang op gigantische middeleeuwse miniaturen lijken, totdat in 1516 de kartons van Rafaël in Brussel aankwamen om op basis daarvan een serie wandtapijten voor de Sixtijnse Kapel te weven. En daarmee belandde de wandtapijtenkunst van noordelijk Europa abrupt in de renaissance. 


* Op het karton is de weerkaatsing van de mantel van Christus rood gebleven, terwijl de mantel die hij draagt wit is geworden door het verbleken van het gebruikte pigment.


 


HET BRUIDSTAPIJT  




* *





Nyma was vijftien jaar oud, toen zij aan haar bruidstapijt begon. Nog geen bruidegom in zicht, maar het knopen zou haar veel tijd kosten. Vanaf haar zesde jaar had ze van haar moeder het spinnen en verven van garens geleerd en werkte ze ook mee aan tapijten. 

Om indruk op haar toekomstige schoonfamilie en man te maken, zou ze nu een prachtig tapijt knopen. Zij ging op zoek naar planten en insecten voor de kleurstoffen en vroeg haar vader om een weefraam te timmeren. De linnen scheringdraden spande ze strak op en ze verfde de wol voor de inslag en de pooldraden. Maar hoe moest haar tapijt eruitzien? 


Nyma woonde in Ravar, een deel van de provincie Kerman in Perzië, met een oude tapijttraditie. Er bestonden geen ontwerpen voor Kerman-tapijten; iedereen wist immers dat zo’n tapijt bloemenranden en een rood middenveld met een medaillon moest hebben. Maar Nyma had haar zinnen op een blauw middenveld met een levensboom gezet. Eerst dacht ze aan het nieuwe anilineblauw, maar koos toen toch voor het zachtere indigo. 


Al knopend droomde zij van een rijzige prins met vurige ogen en ravenzwart haar. Na drie jaar was het tapijt klaar en was ook het huwelijk van Anonyma geregeld. Toen ze aan het einde van de huwelijksceremonie haar sluier oplichtte en Anonymus voor het eerst in de spiegel tegenover haar zag, schrok ze: een gewone jongen. Vervolgens keek Nyma naar haar tapijt, waarop zij zaten, en kalmeerde enigszins. Haar eigenwijze bruidstapijt zou haar door deze moeilijke tijden heen helpen. 




* Voorbeeld van een Kerman tapijt met medaillon.


* Dit is een fictief verhaal op basis van historische locaties, gebruiken en stijlen van tapijten.

 



DE BEROEMDSTE WANDTAPIJTEN




































Rafaël, wandtapijt van De Wonderbare Visvangst. Maten: met rand en onderste fries (hier niet afgebeeld) 493 x 440 cm, Atelier Pieter van Aelst 1516-1521.



Alle gekroonde hoofden van Europa wilden ze hebben. Lodewijk XIV had zelfs twee sets van de wandtapijten van Rafaël. Waarom waren ze zo populair? Toen Leo X paus werd, besloot hij de Sixtijnse kapel op te knappen. De kapel was al van 15de -eeuwse fresco's en de plafondschilderingen van Michelangelo voorzien, maar de paus wilde nu ook met goud doorweven tapijten op de muren. 


In 1515 gaf hij de opdracht aan Rafaëom een serie wandtapijten te ontwerpen naar aanleiding van de Handelingen van de Apostelen. Er werd een programma opgesteld met verhalen over Petrus die de eerste paus was en Paulus die het christendom in het Midden-Oosten verbreidde. Zo kon Leo zijn positie als vertegenwoordiger van Christus op aarde en als geestelijk leider van alle gelovigen legitimeren. 


De populariteit van de wandtapijten lag echter niet alleen aan hun onderwerpen. Rafaëmaakte de ontwerpen en schilderde de kartons samen met zijn assistenten. Door het toepassen van een uitgekiend perspectief, consistente schaduwwerking en grote, plastische figuren met dramatische gebaren, verenigde hij de stijlen van Leonardo da Vinci en Michelangelo met elkaar. Dit gaf een extra kwaliteit aan zijn beelden, waardoor ze als typisch voor de hoge renaissance zijn gaan gelden. In 1516 kwamen de eerste kartons naar Brussel om in de werkplaats van Pieter van Aelst geweven te worden.  


De wevers deden vijf jaar over de tien tapijten en verrichten fantastisch werk. Toch moeten ze moeite hebben gehad met de voor hen nieuwe, illusionistische scènes. Op het bekendste wandtapijt De Wonderbare Visvangst wordt, als door een raam gezien, de eerste ontmoeting van Petrus met Christus voorgesteld. Simon Petrus en zijn medevissers hadden de hele nacht op het Meer van Galilea gevist, maar niets gevangen. Totdat Christus hen naar dieper water leidde, waar de vis zo talrijk was dat hun netten scheurden. De verbaasde Petrus viel op zijn knieën voor Christus die hem vertelde dat zijn dagen als gewone visser voorbij waren; voortaan zou hij op mensen vissen. 


Op het tapijt steekt de tengere Christus, die met een purperen mantel in de vissersboot zit, scherp af tegen de op klassieke beelden geïnspireerde vissers. Het water weerspiegelt hen, terwijl de pauselijke kraanvogels op de voorgrond met de scène instemmen en op de achtergrond Rome bijna in het atmosferische perspectief oplost. 


De Italianen waren zeer enthousiast over de tapijten die op andere Europeanen nog meer indruk moeten hebben gemaakt. Het is dan ook aannemelijk dat de populariteit van deze serie vooral te danken was aan de kwaliteiten van Rafaëom de Bijbel, de klassieke oudheid en de eigen tijd in een nieuwe stijl en op vanzelfsprekende wijze met elkaar te verbinden. Met deze geweven fresco's, die opgerold heel Europa bereikten, gaf hij het voorbeeld voor de tapijten- en de schilderkunst van de volgende twee eeuwen.

  



TAPIJTENTAAL








































Het 
Pazyryk-tapijt, 195 x180 cm, 5de eeuw v. Chr.

 


Er lag een groot tapijt in de woonkamer, waar ik nauwelijks op lette. Het heette een ‘oosters tapijt’, maar niemand wist waar het vandaan kwam. Geen wonder, want het gebied van de oosterse tapijten loopt van Noord-Afrika via het Midden-Oosten en Centraal-Azië tot aan China. 

Tapijten worden naar hun oorsprongsgebied genoemd en door de commercie met veel gepraat omgeven. Zelfs specialisten bekijken ze vaak formeel, terwijl ze een ‘taal’ hebben, waarvan het Pazyryk-tapijt ons de grammatica kan leren. Dit oudst bewaarde tapijt, uit de 5de eeuw voor Chr. is in een grafheuvel in het Altajgebergte gevonden; gewikkeld om het lichaam van een voorname man. Waarschijnlijk is het afkomstig uit Perzië, passend in de lange traditie van nomadische volkeren die zowel de wanden als de vloer van hun tenten met tapijten bekleedden. Het Pazyryk-tapijt is bijna vierkant, heeft een centraal veld gevuld met stervormen, omgeven door rode en groene randen met griffioenen, elanden en ruiters. 


Deze compositie en de combinatie van kosmische, mythische en dagelijkse motieven, vormen de blauwdruk voor Oosterse tapijten. In verschillende variaties komen de hierin vervatte karakteristieken voor bij tapijten die in paleizen en huizen lagen en nog liggen en ook naar Europa werden geëxporteerd. 


Sommige lijken puur geometrisch, hoewel hun motieven meestal aan planten, bloemen en dieren ontleend zijn. Paleistuinen of het hemelse paradijs zijn bij een meer naturalistische weergave duidelijker te herkennen. Er zijn ook tapijten met een centraal medaillon in hun middenveld dat het hemelgewelf toont, zoals men dat eeuwenlang had ervaren. Het idee is dat dit gewelf, net als bij een tent, door een centrale paal wordt ondersteund die als de levensboom aarde en hemel met elkaar verbindt. Door het medaillon heen is dan het hemelse paradijs te ontwaren. Vanwege het islamitische beeldverbod zijn veel motieven gestileerd, maar in hoofse kringen hield men zich daar niet aan, zodat op hoofse jachttapijten naturalistische prooidieren en zelfs mensen afgebeeld zijn. De jacht is echter ook een mystieke gebeurtenis als het verband tussen jager en prooi voor de vereniging van de ziel met God staat. 


Terwijl ze onder onze voeten liggen, kunnen oosterse tapijten dus tot in de hemel reiken. Laten we ze daarom voorzichtig betreden om de bloemen in het paradijs of het hemelgewelf niet te vertrappen.




WANDTAPIJTEN VOOR DE KONING

  
























Charles Le Brun (ontwerp), het wandtapijt Kasteel van Monceaux/De maand december, 400 x 660 cm, Gobelin-manufactuur, 1676.

 


De kathedraal van Reims was rijkelijk met wandtapijten behangen, toen Lodewijk XIV, pas 16 jaar oud, tot koning van Frankrijk werd gekroond. De grote, gekleurde en met goud doorweven vlakken, verhoogden de pracht en praal van de ceremonie en de Bijbelse voorstellingen bekrachtigden het goddelijke mandaat van de koning. 


Deze tapijten had Lodewijk van zijn vader en grootvader geërfd. Toen hij in 1661 zelf ging regeren, zette hij samen met zijn minister Jean-Baptiste Colbert een groots kunstprogramma op, waarin de wandtapijten een belangrijke rol speelden. Er moesten prachtige bouwwerken komen en de koninklijke residenties dienden zo te worden opgetuigd dat ze de macht van de Zonnekoning uitstraalden. In de gebouwen van de weversfamilie Gobelin te Parijs werden werkplaatsen ingericht, waar voor dit doel meubels, zilveren vaatwerk en vooral wandtapijten werden vervaardigd. Colbert benoemde de schilder Charles Le Brun tot algemeen directeur en ontwerper van de Gobelin-manufactuur. Le Brun trok op zijn beurt gespecialiseerde schilders aan om naar zijn ontwerpen kartons te schilderen die door Vlaamse en Franse wevers in tapijten werden omgezet. 


Er ontstonden series wandtapijten, waarin Lodewijk met Alexander de Grote werd vergeleken, zijn voortreffelijke regering werd geprezen en hij als afstammeling van machtige bouwheren werd voorgesteld. Dit laatste gebeurde in de twaalfdelige serie van De koninklijke residenties/De maanden van het jaar. 


In elk tapijt figureerde een kasteel van een voorvader van Lodewijk, verbonden met de seizoens-activiteiten van het Franse hof. Op het wandtapijt Kasteel van Monceaux/De maand december doemt het kasteel in de diepte op, terwijl in het landschap daarvoor Lodewijk de jacht op everzwijnen leidt. De architecturale voorgrond stelt de interesses en verzamelingen van de koning tentoon, zoals klassieke bouw- en beeldhouwkunst, muziek, oosterse tapijten en de exotische vogels uit zijn menagerie. 


Dergelijke wandtapijten, die in meerdere edities werden gemaakt, waren uitermate geschikt voor diplomatieke giften en als kunst-propaganda. Ze werden aan buitenlandse vorsten geschonken om hen aan de Franse monarchie te binden. Op deze wijze verspreidde de plechtige barokstijl van Lodewijk XIV zich door heel Europa en is nu, meer dan drie eeuwen later, voor sommigen nog steeds het voorbeeld voor hun eigen, kleine Versailles. 



ØØØØØØ  



VI. TOEGIFT



DE VERSCHRIKKELIJKE TAPIJTKEVER, of het lot der tapijten *


Zij is slechts 5 millimeter groot, maar haar knagende kinderen kunnen hele tapijten verorberen. De larven lusten allerlei organische materialen, zoals veren, haren, wol en de kever zorgt ervoor dat haar eitjes op voedselrijke plekken, zoals bijvoorbeeld in vogelnesten, terechtkomen. 


Zit zo’n nest vlak bij een raam, dan wil de kever wel het huis binnenwandelen op zoek naar de wol en zijde van antieke tapijten om er haar eitjes in te leggen. Modern kunststof kan haar niet bekoren en anders dan haar larven houdt zij ook niet van muffig textiel. Zij vliegt van bloem tot bloem om zoete nectar te drinken. 


Deze kever, die vanwege het patroon op haar dekschilden, zelf op een tapijtje lijkt, wordt soms museumkever genoemd. Als zij een museum bezoekt, komt zij niet voor beelden en schilderijen. Zij spoedt zich naar de zalen waar gobelins hangen of oude kostuums worden tentoongesteld. 


Maar het liefst gaat zij naar natuurmusea om andere insecten op te zoeken. Niet om ermee te paren - de droge, opgeprikte exemplaren zijn daar niet geschikt voor - maar ze zijn het lievelingseten van haar larven. En welke moeder wil haar kinderen niet het allerbeste voorschotelen? 


Deze tekst is niet in Rollable Ramblings opgenomen.



ØØØØØØ   



INSPIRATIE EN BRONNEN



-Giovanni Bocaccio, Decamerone, Athenaeum, Amsterdam 2020. (Stamt uit ± 1350, vertaling: Frans Denissen),

-Charissa Bremer-David et al., Woven Gold, Tapestries of Louis XIV, The J. Paul Getty Museum, Los Angeles 2015,

-Andrew Bridgeford, 1066, The Hidden Story of the Bayeux Tapestry, Harper Perennial, London 2004,

-Thomas P. Campbell et al., Tapestry in the Renaissance: Art and Magnificence, The Metropolitan Museum of Art, New York 2002,

-Adolfo Salvatore Cavallo, The Unicorn Tapestries, at The Metropolitan Museum of Art, Metropolitan Museum of Art, New York 1998,

-Liliane Delwasse, La Tenture de l’Apocalypse d’AngersEditions du Patrimoine, Paris 2007,

-Katalin Herzog, 'De levenskunst van Koen Taselaar', 2020, https://kunstzaken.blogspot.com/2020/04/de-levenskunst-van-koen-taselaar.html

-Rosita Sheen, Tapestries, Shire Publications, Oxford, New York 2019.  

-John Train, Oriental Rug Symbols, Philip Wilson Publishers Ltd, London 1997.



ØØØØØØ   



HET BOEK ROLLABLE RAMBLINGS IS ONTSTAAN DOOR DE SAMENWERKING VAN:

 

Galerie Block C, Groningen; Koen Taselaar, Rotterdam; Katalin Herzog,Veenwouden; Team Thursday, Rotterdam; Jap Sam Books, Prinsenbeek. (2019-2021).


 






































'Mijn' detail van het wandtapijt The Cat, The Herring And More Tall Tales From The Neva.



KATALIN HERZOG, maart 2022