donderdag 21 december 2017

GENIE EN ROBOT

























Gedurende de afgelopen maanden voltrokken zich in Nederland twee gebeurtenissen die belangrijk zijn voor de kunsttheorie en de kunstwereld. In oktober promoveerde Onno Blom op de biografie van Jan Wolkers waarin de schrijver/beeldend kunstenaar impliciet als een genie wordt opgevoerd en in november verscheen een verhaal bij het boek Ik Robot van Isaac Asimov dat Ronald Giphart met een robot schreef. Samen tonen ze het precaire voortbestaan van het romantische genie.

Het idee van het genie kwam op in de renaissance, toen men de scheppingskracht van sommige kunstenaars met die van God vergeleek, hoewel dit vaak nog als godslastering werd ervaren. Pas toen Immanuel Kant aan het einde van de 18de eeuw het genie beschreef als een getalenteerd iemand die op dezelfde manier kunstwerken schiep als de natuur de wereld voortbracht, kon het idee zich verspreiden. Volgens Kant was de geniale kunstenaar volstrekt origineel en hoefde zich ook technisch niet te bekwamen, maar zijn werk bevatte wel de regels van de kunst die anderen moesten volgen.

Duidelijk is dat voor Kant niet iedereen een genie was. Maar wie wil nu een tweederangs kunstenaar zijn? Velen claimden genialiteit dan ook voor zichzelf waardoor het idee in de 19de eeuw gemeengoed werd. Een geniale kunstenaar functioneert als een natuurkracht die altijd aan het scheppen is, of hij nu een maaltijd bereidt of een kunstwerk maakt. Dit is te zien in de biografie van Wolkers, wiens gehele leven met zijn uitzonderlijke kunstenaarschap wordt verbonden. Dat Wolkers tegelijk een huistiran was en zijn voorkeur voor (te) jonge vrouwen botvierde, doet hier niets af aan zijn grootsheid; als genie stond hij boven de morele wet.

Kant gebruikte het genie om het karakter van de ‘schone kunsten’ te onderbouwen en niet om de status van kunstenaars te verheffen. In zijn ogen was kunst zo verheven dat alleen een genie haar voort kon brengen. Kant is niet verantwoordelijk voor de popularisering van het idee dat bij kunstenaars tot zelfoverschatting en zelfs tot waanideeën leidde en nog steeds leidt. Tegenwoordig worden (officieel) andere visies op kunst en kunstenaarschap aangehangen. Volstrekte originaliteit lijkt sinds het postmodernisme onmogelijk en het maken van kunst wordt als een constructieproces beschouwd waarin, uitgaande van geheugeninhouden en reeds vormgegeven culturele producten, iets ‘nieuws’ wordt gemaakt. Toch waart de geest van het genie, met zijn totale originaliteit en grenzeloze creativiteit, nog steeds rond in de kunstwereld en maakt hij vaak deel uit van het zelfbeeld van kunstenaars.

Het is dan ook verfrissend als een kunstenaar – ditmaal een schrijver – een experiment aangaat, waarin de constructie zo zichtbaar is. Giphart werkte samen met AsiBot, een schrijfrobot met 10.000 Nederlandstalige boeken in zijn geheugen. Hij kan zinnen maken in vele stijlen, maar geen samenhangend verhaal schrijven. De door AsiBot, in de stijl van Asimov, gegenereerde zinnen vlocht Giphart met eigen zinnen samen tot een verhaal, zoals nu nog alleen mensen kunnen maken.

En hier komen genie en robot bij elkaar. Op dit moment kan een schrijfrobot met de 'regels van de kunst' omgaan die hij uit de boeken distilleert en in zijn geheugen opslaat. Een beginnende schrijver doet ook zoiets. Bij het schrijven van een verhaal put hij uit zijn kennis van de literatuur en combineert bestaande genres en literaire regels, terwijl hij gaandeweg zijn eigen stijl vindt. Omdat schrijfrobots zelflerend zijn, zullen zij in de toekomst veel kunnen van wat we tegenwoordig onder creativiteit en talent scharen, zoals nieuwe combinaties maken, technische procedés toepassen en artistieke problemen oplossen. Op den duur zullen ze dus wel acceptabele verhalen voortbrengen, maar geen kunstwerken kunnen maken die voor sterfelijke mensen echt belangrijk zijn. 

Ook al denkt men nu na over mogelijkheden van onsterflijkheid, de eindigheid van het leven maakt mensen juist menselijk. Wij moeten tegen de menselijke conditie opboksen, wij moeten kunnen falen, kunnen piekeren over onze gezondheid, veiligheid en over contacten met anderen. Wij moeten kunnen hopen op een hemel en vrezen voor een hel na de dood.

Kants genie is een geest uit het verleden, maar één aspect ervan blijft geldig, namelijk zijn natuurlijkheid. Het maken van belangrijke kunstwerken komt voort uit de natuur, onze menselijke natuur en hoe we daarmee omgaan. Robots, die in principe onsterfelijk zijn, behoren
tot een andere soort wezens. Wel zullen we, ook in de kunst, met hen kunnen samenwerken door van hun combinatorische en technische mogelijkheden gebruik te maken.1)


KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, 22ste jg., nr. 1, jan./febr. 2018, p. 21.

1) Anno 2024 is dit al mogelijk. Zie hiervoor de column 'Kunstmatigheid en kunst', september 2023