vrijdag 29 oktober 2010
CYNISCHE KUNST
Van 28 augustus tot 24 september 2010 had Erik van Lieshout een winkel op het Zuidplein in Rotterdam. Het was ingericht als een echte winkel, maar er was niets te koop. Van het uitgestalde afval kon je gratis meenemen wat je beviel.
Rotterdam Zuid is een achterstandswijk die nu heringericht moet worden, mede met behulp van kunstprojecten. In dat kader werd Van Lieshout door Sculpture International Rotterdam uitgenodigd om iets te doen à raison van 75. 000 euro subsidie. De winkel was een idee van de kunstenaar om materiaal te vergaren voor een film over de ‘politiek-sociale onmacht van mensen en de kunst’. Een niet al te duidelijke doelstelling.
Elke dag was de kunstenaar in zijn winkel, waar op de ruit de slogans, ‘Erik maakt gelukkig’ en ‘Echte luxe is niets kopen’ prijkten. Hij sprak met mensen die de winkel bezochten, maakte filmopnamen en tekeningen van hen en zat uren bij de toiletjuffrouw om interessant materiaal te vergaren. Temidden van de grote winkelketens protesteerde Van Lieshout tegen de huidige overconsumptie en de daaraan gekoppelde overproductie van goederen. Een sterk punt van deze onderneming was dat dit gebeurde op een plek waar mensen weinig te besteden hebben en toch tot kopen verleid worden. Het kan dan ook als een variant van 'community art' gezien worden, een kunstvorm voor en met mensen in een buurt, met de bedoeling om hen meer bij hun eigen omgeving te betrekken.
Maar was Van Lieshout vooral kritisch en menslievend, zoals het officiële verhaal wil doen geloven? Zo energiek en rommelig als zijn werk meestal is, zo chaotisch zijn ook zijn uitspraken. Ja, hij wilde de overconsumptie belichten, maar zich ook thuis voelen tussen gewone mensen, veel aandacht krijgen en vooral ‘kunst’ maken. Van degenen die zijn winkel bezochten, maakte hij tekeningen, waarvan hij de eerste voor 14.000 euro verkocht. En hij kwam erachter dat ze geen ongelukkige zielenpieten waren, maar een hecht gemeenschap vormden en het onderling gezellig hadden. Toen de recensent van de Volkskrant hem confronteerde met zijn inconsequente houding, voelde hij zich betrapt, maar paste er snel een mouw aan: ‘Ik haal mijn inspiratie van deze mensen en dat verkoop ik dan voor 14.000 euro. Dat is het thema.’
Zo kunnen warrige uitgangspunten in de huidige kunst gerepareerd worden. De overheid wil arme mensen in achterstandswijken beschaven met behulp van kunstprojecten, waar die mensen geen enkele boodschap aan hebben. Een kunstenaar krijgt de opdracht die het onder de mom van een kritische sociale houding vooral om zichzelf, zijn eigen werk en verdiensten gaat. En in publicaties over dit gebeuren is er bijna niemand die de charade ontmaskert.
Dit is waarlijk een cynische vorm van kunst, want de mensen in Rotterdam Zuid profiteren hier niet van. Zij worden vooral gebruikt terwille van de status van kunstinstituties en kunstenaars. Van Lieshout had gelijk, het project toont ‘onmacht ‘ en dan vooral de onmacht om helder en behoorlijk te denken.
KATALIN HERZOG
Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, Jg. 14, november/december, 2010, p.5.