vrijdag 16 juli 2010

THE MAKING OF STAZIONE IV (Ort der Schrift)

Een installatie van Ton Mars, Galerie Cora Hölz, Düsseldorf






Voorbereiding, februari 2010

De tijd was gekomen voor Ton Mars om weer een grote installatie te maken. In Groningen was Stazione III hem goed bevallen en nu Cora Hölzl met haar galerie in Düsseldorf ophield, was daar de gelegenheid om ’er met een knal uit te gaan’. De galerie is een langwerpige, witte ruimte met een grijze, betonnen vloer en drie kolommen in het midden. Aan de ene lange kant zijn er ramen, maar die waren inmiddels afgedekt, zodat de kunstenaar twee lange muren ter beschikking had om iets op te hangen.




Allereerst werd de hele galerie opgemeten om te kijken hoe het eerste idee voor Stazione IV gerealiseerd zou kunnen worden. Stazione III leek op een plein dat beschouwers als het ware met open armen ontving. Nu wilde de kunstenaar in de galerie een dichte ruimte realiseren, door de drie kolommen in groot blok op te sluiten. Dit moest zijn tot dan toe meest sculpturale installatie worden, maar het schilderkunstige karakter van het werk diende ook behouden te blijven. Die rol zou bevestigd worden door tondo’s die als schilderijen op de muur zouden hangen. In Stazione II had Ton Mars ook tondo’s gebruikt die begin en einde van het uit meerdere delen bestaande werk markeerden in de langgerekte tentoonstellingsruimte. Nu zouden de tondo’s echter als luchtige satellieten van het grote blok functioneren; ze werden als het ware in de ruimte geprojecteerd.



Na het opmeten van de galerie, is de kunstenaar gaan nadenken over de tekeningen en de kleuren. Eerst wilde hij een zwaar, zwart blok maken, als een stuk aarde, van waaruit gekleurde elementen, als edelstenen de ruimte in werden geslingerd. Op een schets zette hij verschillend kleuren uit voor de tondo’s op de muren. Maar het bleek een te bont geheel. De schets werd steeds meer versoberd tot de kunstenaar op een werk van Barnett Newman stuitte: Horizon Light uit 1949 (olieverf op doek, 77,5 x 184,2 cm.). In dit schilderij werd een roodbruine ondergrond doorsneden door een lichte, turkooisblauwe lijn. Dit moesten de kleuren van Stazione IV worden. Het roestbruin voor het blok doet ook aan rode menie en cortenstaal denken, waarmee betekenissen van de aarde, maar ook van het bouwen verbonden zijn. De meerzinnigheid wordt versterkt doordat het een tussentint is, rood en bruin tegelijk. Het turkooisblauw voor de tondo’s doet in kleur en doorschijnendheid aan lucht denken. Omdat de verf glanzend is, zal de installatie de hele ruimte, inclusief zijn eigen onderdelen weerspiegelen, wat ook al het geval was bij de vorige Staziones.



Voor de compositie van tekens op het blok zocht de kunstenaar naar een soort zin, ‘geschreven’ in zijn eigen tekens en met een vanzelfsprekend ritme. Na enkele probeersels met verschillende einden en centra, kwam hij op een compositie van negen tekens (het getal van de bijna volmaaktheid) met een goede afsluiting en een S-vorm in het midden die als het ware tussen haakjes is geplaatst. In de daarop volgende reeks tekens vond hij een ‘cursieve zin’ met een ronddraaiende S-vorm als een bewegelijk teken op een eiland. De verschillende soorten dynamiek ervoer Ton Mars als bevredigend. De zin contrasteerde goed met het statische blok en kon als basis dienen voor de tekens op de tondo’s, terwijl de reeks tekens ook de beweging van een golf had gekregen. Er loopt echter een soort horizon door alle tekens, terwijl de S-vorm in zowel de hemel als de aarde ingrijpt. Op de kopse kanten van het blok moest dit teken terugkomen om het geheel af te sluiten.



Nu de kunstenaar de beeldorganisatie van de installatie bepaald had, kon hij het 9 mm. dikke plexiglas bestellen. Voor het blok had hij twintig panelen van 1 x 2 meter nodig en vier panelen voor de hoeken die in het midden gevouwen zouden worden. Om het grote werk in zijn relatief kleine atelier te kunnen vervaardigen, maakte hij een werkplan. Het werk moest in delen over een periode van zes weken voltooid worden. Allereerst werden aluminium h-strips aan de achterzijde van de panelen gelijmd om een vlakke aaneensluiting mogelijk te maken. Daarna werden een deel van de panelen aan het atelierwand gehangen. Van de tekens van het ontwerp maakte Ton Mars vervolgens op ware grootte sjablonen die hij met plakband op de platen aanbracht. Plexiglas wordt geleverd met een plastic folie die als beschermlaag dient en die door Ton Mars gebruikt wordt bij het aanbrengen van de tekens op en het beschilderen van de panelen. Met een mesje snijdt hij langs de randen van de tekens en haalt daaromheen de folie weg. Zo komt het plexiglas vrij dat beschilderd kan worden, terwijl de tekens mooi afgedekt blijven. Vervolgens gaat hij daar met de roller overheen en als de verf enigszins gedroogd is, kan hij de folie weer van de tekens afpellen.



Op soortgelijke wijze werden de negen tondo’s behandeld, waarvoor al cirkels van plexiglas met een diameter van 1 mm. besteld waren.



Toen kwam het beschilderen van de panelen, de hoekpanelen en de tondo’s. Dit gebeurde met kleine rollers en hoogglanslak, afkomstig van verschillende kleurenwaaiers van Bistro en Flexa. Het rollen moet verschillende malen gebeuren in een zo stofvrij mogelijke ruimte. Alvorens de kunstenaar begint te schilderen, moet hij dan ook alles zorgvuldig schoonmaken.



Nadat alles aan de achterkant wit geschilderd was en de lagen gedroogd waren, draaide Ton Mars alle panelen en tondo’s om en schilderde hij de voorkanten in de gekozen kleuren. Dit proces werd nog tweemaal herhaald, hetgeen ongeveer een week duurde. Bij het aanbrengen van iedere verflaag diende de hoeveelheid verf precies bepaald worden. Daarbij moest elk paneel steeds eerst horizontaal dan weer vertikaal ingerold worden, zodat alle panelen een gelijkmatige en overeenkomstige textuur zouden krijgen. Tussen elke behandeling werden de panelen licht opgeschuurd en vervolgens weer schoongemaakt om de grootste oneffenheden te verwijderen en voor een goede hechting van de volgende verflaag te zorgen. Aan het einde van de drie werkrondes, toen ook de laatste verflaag goed droog was, kon de kunstenaar met een secuur werkje beginnen: het uit de verflaag halen van de tekens. Op dat moment werd zichtbaar hoe groot het contrast was van de witte tekens ten opzichte van het roestrood, terwijl het wit amper met het turkoois van de tondo’s contrasteerde. Zo combineerde Ton Mars de verschillende manieren waarop kleurvlakken en tekens op elkaar reageerden in Stazione en Stazione II (groot contrast) en in Stazione III (klein contrast).



Een deel van de installatie doemde nu in het atelier op. In de panelen dansten de tekens mooi op en neer om de centrale S-vorm en in de tondo’s leken ze op slierten witte wolken aan een blauwe hemel.


Opbouw en tentoonstelling, maart 2010


Op een gegeven moment was alles droog en de kunstenaar kon met de voorbereidingen voor het transport beginnen. Panelen en tondo’s werden ingepakt en in een busje geladen. Met z’n 30 meter beschilderd plexiglas reed Ton Mars naar Düsseldorf, waar hij aan de opbouw begon. Van tevoren had hij een houten constructie bedacht en uitgemeten die nu om de drie pilaren moest worden aangebracht. En zo ontstond er langzaam een soort box midden in de galerie.



De pilaren functioneerden als ankers om de constructie eraan vast te maken. Dwarslatten beneden en boven hielden de structuur rechthoekig. Alles kwam aan op precies en waterpas te werken met de juiste maten, anders zouden de panelen ongewenste kieren gaan vertonen.




Nadat alle panelen op de houten constructie waren aangebracht, stond er ineens een dichte, roestbruine ruimte midden in de witte galerie. Alle panelen sloten keurig op elkaar aan; correcties waren nauwelijks nodig.





Het blok had precies de werking die de kunstenaar had voorgesteld. Het spiegelde de hele ruimte prachtig en was ook niet zo doorschijnend als gevreesd. Maar het geheel was nog niet af. Om het blok bleef een omgang van 3 meter vrij. Hoe zou het zijn als je om het blok liep en de tondo’s erin weerspiegeld zag?

Ton Mars had negen tondo’s gemaakt, allemaal uitgaande van de centrale S-vorm. Daarmee wilde hij variëren op de compositie van het blok. Uitgaande van de golvende zin van tekens op het blok, besloot hij vijf tondo’s eveneens in een golvende lijn op de muren te hangen. Ze kwam hoog te hangen, zodanig dat de onderkant van elke tondo met de hoogte van het blok correspondeerde. Dit bleek goed te werken; aarde en hemel kwamen zo op een ongedwongen wijze bij elkaar. De installatie transformeerde de galerie in een nieuwe ruimte. Terwijl beschouwers voorheen op elke willekeurige wijze de galerie konden doorkruisen, was er nu een omgang aangebracht, waarin ze slechts op en neer konden lopen. Waar ze ook stonden, door het hoge blok werd een groot deel van de ruimte aan het zicht onttrokken. Liepen meerdere personen in de galerie rond, dan verdwenen sommigen van tijd tot tijd achter het blok om bij een van de hoeken weer op te duiken. De golf van tekens nam de blik mee in zijn beweging en door de spiegelingen leken beschouwers meer in het werk dan door de ruimte te lopen.





Stazione IV (Ort der Schrift) was op 5 maart 2010, de dag van de opening, voltooid.

KATALIN HERZOG

Dit verslag zal worden opgenomen in het boek STAZIONE 2010.