zondag 19 juli 2009
DOOR KUNST VERLEID
'De curatorenopleiding heeft zich ontwikkeld tot een hermetische, intellectualistische debatclub, die meer met zichzelf bezig is dan met kunst en hoe die te presenteren’.1 Zo klaagt Lucette ter Borg over de opleiding voor tentoonstellingsmakers van De Appel, naar aanleiding van de afstudeerexpositie 2009. 2 Zij eindigt haar artikel in de NRC door te zeggen dat de (sinds 1994 bestaande) opleiding haar langste tijd wel heeft gehad.
Hoewel de kritiek vernietigend is, denk ik niet dat men zich er veel van zal aantrekken. Ook al volgen er nog jaren slechte kritieken, als zo’n diploma statusverhogend werkt, zullen er genoeg studenten zich aanmelden. Er zullen andere trends in de kunst en het tentoonstellen moeten optreden, wil men aan zo'n opleiding gaan sleutelen.
Wat is hier misgegaan? Ter Borg memoreert dat de studenten veel tentoonstellingen in binnen- en buitenland hebben bezocht, met veel 'hippe' kunstenaars en tentoonstellingsmakers kennis hebben gemaakt, veel theorie tot zich hebben genomen en ‘vooral eindeloos [hebben] gediscussieerd over het hoe, wat en waarom’. Zou het echt aan teveel theorie en discussie liggen?
De jonge curatoren hebben voor hun afstudeerexpositie kunstenaars gevraagd om een mogelijke toekomst te verbeelden van het tentoonstellingsgebied in Amsterdam of een werk te maken vanuit de toekomst. Dit zijn al nogal rare vragen aan kunstenaars. Het eerste had men beter aan vormgevers kunnen vragen, aan de tweede is het onmogelijk om te voldoen. Geen wonder dat de kunstenaars zich volgens Ter Borg nauwelijks iets van de uitgangspunten aantrokken.
Was dit de reden voor de zwakke expositie en zagen de curatoren dit zelf ook? Zij karakteriseerden de getoonde kunstwerken als volgt: ‘louter een voorstel, volledig misplaatst in het heden, onbedoeld gericht op het hier en nu.’ Dit is geen goede reclame voor een tentoonstelling. Behalve dat zo’n zin onlogisch lijkt, is het zo vaag en zo negatief gesteld dat het bezoekers eerder afschrikt dan aantrekt.
De curatoren zijn in een rare spagaat terecht gekomen. Zij begrijpen weinig van het daadwerkelijke maken van kunst, anders hadden zij betere vragen aan de kunstenaars voorgelegd. Daartegenover staat dat zij als afgestudeerde kunsthistorici wel een notie hebben van de werkelijke aard van hedendaagse kunst. Zij is per definitie een voorstel: ‘kijk, het kan ook anders!’ Daardoor is zij in het heden misplaatst, als het om het oplossen van actuele problemen gaat. En ook al wil een kunstenaar eraan ontstijgen, toont het werk slechts wat hier en nu binnen de kunst realiseerbaar is. De tekst van de curatoren is dus niet onwaar of onlogisch, maar te vaag, te weinig specifiek voor de getoonde werken en het is niet gericht op communicatie met het publiek.
De eenjarige curatorenopleiding van De Appel zal best wel goed zijn, maar is waarschijnlijk te kort. Studenten krijgen zo te weinig zicht op de actuele kunstpraktijk en het verband daarvan met de tentoonstellingspraktijk. Maar vooral hebben zij te weinig tijd om over de verleiding van kunst heen te komen. In alle aan de kunst gerelateerde praktijken, zoals de kunstkritiek, het kunstonderwijs en het onderwijs in het tentoonstellen, is men namelijk blootgesteld aan de grote verleiding van kunst. Gaat men iets begrijpen van de aard ervan, dan denkt men al gauw dat de eigen praktijk ook ‘kunst’ is. Hierdoor treden bijvoorbeeld curatoren op de voorgrond die zich even fantasierijk en ongedisciplineerd gaan gedragen als kunstenaars. Zij gelden vaak als ‘visionaire’ tentoonstellingsmakers die ook bij de opleidingen betrokken zijn en zo het verkeerde voorbeeld geven.
Zo’n curatorenopleiding zou langer moeten duren, opdat studenten doordrongen kunnen raken van hun eigen metier en in plaats van ‘visionaire’ meer professionele docenten moeten aantrekken. Die hebben zowel begrip voor de bijzondere mogelijkheden van kunstenaars als voor de dienende en op communicatie gerichte rol van tentoonstellingsmakers. Zij kennen ook de spanningen tussen beide en kunnen hun studenten wijzen op valkuilen.
Toch vrees ik dat we voorlopig niet af zijn van een opleiding tot ‘visionaire’ curatoren en de daarbijbehorende vage en rare tentoonstellingen. Vragen om beheersing van een metier is op dit moment namelijk 'not done'. Hoe esotherischer, arroganter en hysterischer men zich opstelt, des te meer status heeft men binnen de kunstwereld.
NOTEN:
1. Lucette ter Borg, ‘Armzalige expositie curatoren’, in: NRC, 10 juli 2009.
2. ‘Weak Signals, Wild Cards’, de afstudeerexpositie van de curatorenopleiding De Appel. In juli 2009 op het Schellterrein in Amsterdam.
KATALIN HERZOG