donderdag 27 april 2023

EEN ECHTE KUNSTENAAR-ONDERZOEKER?




 



















 





* Trevor Paglen: Luchtfoto van de National Reconnaissance Office, 2013. 



Trevor Paglen (1974) is een Amerikaanse kunstenaar, opgeleid aan de School of the Art Institute van Chicago en aan de University of California in Berkeley, waar hij een PhD in geografie behaalde.

 

Deze formele introductie laat zien waarom ik Paglen gekozen heb om nader kennis te maken met kunstenaars die zich zowel in de kunst als in de wetenschap thuis voelen, waarvan ook hun werk getuigt. Zij voeren het ‘artistiek onderzoek’ uit dat ik in mijn vorige column ‘De kunstenaar als onderzoeker’ beschreef. Hoe zoiets werkt of niet werkt, zal nog uitgebreid onderzocht moeten worden, maar door Paglen te belichten, kan ik hier alvast een kleine voorzet voor doen.

 

Paglen ziet zichzelf als een kunstenaar die onderzoek doet in verband met zijn werk. Zijn jeugd bracht hij door op Amerikaanse militaire bases, waar zijn vader oogarts was en het is verleidelijk om zijn thema – het zichtbaar maken van geheimen – hiermee in verband te brengen. Met geheimen bedoelt hij het planmatig verbergen van militaire en spionageactiviteiten van vooral het Amerikaanse leger en de veiligheidsdiensten CIA en NSA.  Zulke activiteiten kunnen nodig zijn, maar volgens Paglen zijn ze sinds de terroristische aanslagen van 9/11 buitenproportioneel geworden. Dit verschijnsel ziet hij ook globaal, met als gevolg dat bijna iedereen bespioneerd wordt, zowel door de politiek als door het kapitaal. Bovendien zorgt geheimhouding ervoor dat illegale activiteiten onbesproken en onbestraft blijven.

 

Ons dagelijks leven en omgeving wordt door onzichtbare krachten geregeerd en Paglen vindt dat kunst ons moet helpen het moment te zien, waarin we ons nu bevinden. Kunst gaat hem dus niet om ‘tijdloze waarheden’, ‘formele vernieuwingen’ of ‘persoonlijke expressie’, maar om het tonen van de specifieke situatie van de 'aarde' op dit moment. En hier komt zijn geografische studie van pas, want geografie brengt het oppervlak, de cultuur en de natuur van de aarde in kaart.

 

Vanwege zijn ideeën wordt Paglen vaak een politieke of activistische kunstenaar genoemd, wat kort door de bocht is.1) Voor zijn werk doet hij nauwgezet onderzoek, werkt hij samen met wetenschappers en onderzoeksjournalisten en schrijft hij artikelen over zijn onderwerpen. Uitgaande van zijn onderzoek fotografeert hij spionagecentra, geheime gevangenissen, onderzoeksinstituten voor chemische en biologische wapens, testlocaties voor militaire vliegtuigen, spionagesatellieten en drones in de lucht en internetkabels op de bodem van de oceanen. Hoewel we weten dat dergelijke instellingen/zaken bestaan, bevinden ze zich ver weg, op moeilijk toegankelijke plaatsen, zodat Paglen over bergen klautert, ’s nachts op wacht staat of gaat duiken voor zijn foto’s. Door technische aanpassingen kan hij kilometers in de verte fotograferen en zo het verborgene ‘bereiken’.2)

 

Bij zoiets verwacht je scherpe documentairefotografie, maar de foto’s van Paglen zijn onduidelijk, wazig en kennen weinig details. Soms tonen ze alleen kleurvlakken. Dit komt vanwege de extreme verte en de atmosferische invloeden, maar ook doordat Paglen van abstractie houdt en zich aan de Amerikaanse avant-garde schatplichtig voelt.3)  Zijn voorkeur gaat uit naar kunst die niet meteen alles prijsgeeft en hij is ervan overtuigd dat beelden niet die specifieke kritiek kunnen leveren, waartoe wetenschappelijke en journalistieke taal wel in staat is.4)

 

Blaast Paglen hiermee zijn eigen uitgangspunten op? Splitst hij zichzelf op in een kunstenaar en een wetenschapper of onderzoeksjournalist? Zijn paradoxale houding verklaart hij anders. In tentoonstellingen combineert hij de vage beelden met precieze titels om mensen nieuwsgierig te maken naar het geheime. En in zijn geschriften is hij duidelijk en kritisch over allerlei soorten geheimhouding. Deze benaderingen vullen elkaar volgens hem aan om ‘weerstand’ te kunnen bieden tegen de onzichtbare manipulaties van ons leven en van de aarde. Zo bezien is Paglen wel een geëngageerde, maar geen activistische kunstenaar die zich immers geen paradoxen kan veroorloven.5)

 

In de ‘oplossing’ van Paglen komen de dilemma’s van de 20ste -eeuwse kunst terug: de in principe tegengestelde mogelijkheden van beeld en taal, van beeldende kunst en theorie en van kunst en propaganda. Paglen heeft ervoor gekozen om de dilemma’s te laten bestaan in plaats van naar kruisingen te zoeken. 6) Zoiets is te zien bij andere kunstenaar-onderzoekers. Ook al maakt hun beeldend werk deel uit van hun onderzoek, het komt visueel vaak als ‘bestaande’ kunst over, waarbij een theorie is gevonden.7) Dit is niet het geval bij Paglen, maar je zou hem ervan kunnen verdenken dat hij toch een 'klassieke' kunstenaar wil zijn – waarmee niets mis is – wat echter zijn emanciperende boodschap overschaduwt.8)

 

KATALIN HERZOG


Deze column werd gepubliceerd door de KunstKrant, 27ste Jg. nr. 3, mei/juni 2013.


* De National Reconnaissance Office bouwt en bedient de spionagesatellieten van de VS en verwerkt de verkregen gegevens.


....................................................


NOTEN (na publicatie toegevoegd);


1. In de VS zijn sommigen zeer achterdochtig tegenover vermeende of echte manipulaties door overheden. Een recent voorbeeld hiervan is de zaak van Edward Snowden die in 2013 geheime documenten aan de openbaarheid prijsgaf over de spionageactiviteiten van de CIA en de NSA, de veiligheidsdiensten waarvoor hij werkte. De FBI wilde hem voor spionage arresteren. Hij vluchtte en vond, ironisch genoeg, bescherming in Rusland. Paglen sympathiseert met Snowden, maar staat dichterbij onderzoeksjournalisten, zoals die van Bellingcat, die alleen van openbare bronnen gebruik maken om geheime operaties/manipulaties te onderzoeken en erover te publiceren. (Zie ook noot 5.)


2. Paglen gebruikt een telescoop -  gewoonlijk op de hemel gericht - om op aarde in de verte te kunnen kijken. Zijn fototoestel en een aantal extra lenzen sluit hij aan op de telescoop. De vaagheid van zijn beelden is te danken aan de afstanden, waterdamp en de verontreinigingen in de aardse atmosfeer.


3. Het werk van Paglen heeft soms iets gemeen met het Abstract Expressionisme, vooral de Coulour Field Painting. De verschillen zijn echter veel groter dan de overeenkomsten. De werken van Mark Rothko, waardoor Paglen o.a. geïnspireerd is, zijn geschilderd met olieverf en totaal abstract, mede omdat ze naar het sublieme (een niet in beeld te brengen ervaring) verwijzen.  Daarentegen maakt Paglen gebruik van de fotografie en beeldt altijd iets af wat in de werkelijkheid bestaat, ook al lijkt het resultaat op een kleurveld. Paglens beelden zijn dus mimetisch (afbeeldend) en kunnen hoogstens als geabstraheerde fotografie benoemd worden.

  

4. Taal en beelden zijn beide meerduidig, maar bij beelden is de meerduidigheid extreem. Pas in bepaalde combinaties of samen met talige toevoegingen kunnen beelden op specifieke betekenissen tonen (zoals bij de combinatie van beeld en titel of onderschriften in kranten). Door die meerduidigheid is de context van beeldend werk zeer belangrijk. Bij het publiek dat tentoonstellingen van hedendaagse kunst bezoekt, zijn er altijd mensen die denken dat 'beelden voor zichzelf spreken' en dat 'goed kijken' genoeg is voor het begrijpen van beelden. Dit zijn hardnekkige misvattingen. Informatie over de context en interpretatie van beelden hebben wel degelijk een verdieping van de kunstervaring tot gevolg. Voor her richten van de blik is kennis noodzakelijk.


5. Activisme heeft doelen die met behulp van eenduidige en effectieve praktijken bereikt moeten worden. Activisten komen in opstand tegen de status quo en kunnen daardoor met de geldende regels/wetten in conflict komen, waarbij ze het risico's lopen om opgepakt of gestraft te worden. Daarentegen doet Paglen als 'beeldend kunstenaar', nooit iets illegaals en als 'wetenschapper' heeft hij de maatschappelijke licentie om de status quo te bekritiseren. (Zie ook de column: 'Haken en ogen aan het artistiek activisme' op deze blog: https://kunstzaken.blogspot.com/2021/07/haken-en-ogen-aan-het-artistiek.html )


In het boek Trevor Paglen (Phaidon Press, 2018, p. 29) beweert Lauren Cornell in een interview met Paglen dat de grens tussen kunst en activisme bij Paglen duidelijk is. Hij houdt zich met sociale zaken bezig, terwijl zijn beeldend werk op een meer poëtische en abstracte manier over taal, geschiednis en filosofie gaat. Paglen antwoordt door te stellen dat hij kunst niet iets wil laten doen waartoe zij niet zo goed in staat is, namelijk het leveren van 'lineaire argumenten'. Daarom maakt hij 'klassieke', landschappelijke beelden die in zijn versies andere betekenissen hebben dan mensen kennen/verwachten en schrijft hij kritische teksten over bijvoorbeeld massale surveillance, machinale waarneming en kunstmatige intelligentie. Hij meent dat zijn beide activiteiten elkaar versterken. (Zie ook noot 8)


6. De 20ste eeuwse avant-gardes hebben pogingen ondernomen om de hier genoemde tegenstellingen te overbruggen. Zo werden bijvoorbeeld beeld en taal verenigd in het Kubisme, beeldende kunst en theorie met elkaar verbonden bij de Concept Art en gingen kunst en propaganda samen bij het Suprematisme en het Futurisme.  

7. Het lijkt nu vanzelfsprekend dat alle verworvenheden van de avant-gardes in de hedendaagse kunst zijn opgenomen. Juist vanwege deze vanzelfsprekendheid wordt vaak vergeten dat het hier om andere soorten media met andere mogelijkheden gaat, waarvan eventuele verbindingen steeds opnieuw overdacht en geconstrueerd moeten worden. Als dit niet gebeurt, kan de indruk ontstaan dat hedendaags werk te bekend overkomt en dat werk en theorie niet bij elkaar horen.


8. Ik ben niet tegen de dubbele houding van Paglen. Wel gebruik ik zijn denken en activiteiten als voorbeelden om te laten zien dat van een strikte vereniging van kunst en wetenschap binnen een kunstpraktijk niet altijd sprake kan of hoeft te zijn. Een dergelijke vereniging wordt echter wel impliciet verwacht ook door de aanhangers van het 'artistiek onderzoek'. Paglen is bewust van zijn dubbelheid, maar weet ook dat het niet strookt met algemene verwachtingen. Daarom benadrukt hij dat zijn twee rollen - die van beeldend kunstenaar en die van wetenschapper - elkaar aanvullen. Maar dan ontstaan er problemen bij de receptie van zijn beide activiteiten. Om zijn beide activiteiten te begrijpen, zouden bezoekers van zijn tentoonstellingen ook zijn publicaties moeten kennen en de lezers van zijn publicaties zouden ook van zijn werk op de hoogte moeten zijn. Zoiets zal zelden voorkomen, mede omdat voor Paglens verschillende activiteiten ook verschillende publieken bestaan (zie noot 4). Er zijn nog andere redenen waardoor zijn dubbelheid niet goed begrepen kan worden. Als beeldend kunstenaar doet hij iets wat in de kunstwereld als 'nieuw' ervaren wordt, terwijl hij als wetenschapper gebaande (kritische) paden volgt. Hierdoor valt zijn beeldend werk in de media meer op en krijgt zijn inhoudelijke boodschap minder aandacht. Bovendien sluit zijn houding niet aan bij verwachtingen binnen de huidige gepolariseerde cultuur. Paradoxen en ambiguïteiten zijn binnen het 'klassieke' idee van het kunstenaarschap welkom, maar passen niet goed bij de hedendaagse activistische praktijken, waar eenduidigheid (helaas) de norm is.