vrijdag 5 maart 2010

GRENZEnLOZE VERWARRINGEN




Lingam, Ruud-Jan Kokke

Soms word je met je neus gedrukt op de eigenaardigheden van de westerse cultuur. Een daarvan is het gemak waarmee we kritiekloos niet-westerse cultuurgoederen gebruiken. Dit blijkt weer uit de tentoonstelling Lingam. 122 hedendaagse vruchtbaarheidssymbolen, te zien in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Het initiatief hiertoe werd genomen door Ruudt Peters die op zijn reizen in Zuid-Oost Azië lingams tegenkwam, mannelijke vruchtbaarheidssymbolen, die binnen het Hindoeïsme vereerd worden. Peters is als kunstenaar bezig met de alchemie, waarin het mannelijke en het vrouwelijke principe belangrijk zijn en de lingams verbond hij daarmee.

Van moderne en hedendaagse kunstenaars zijn we gewend dat zij geïnspireerd worden door ‘exotische’ en/of ‘primitieve’ kunstvormen. Het primitivisme dat daaruit voortvloeit, bewondert het vreemde, zonder er veel van af te weten. Om onze verdorven westerse cultuur te verbeteren, gebruikt men niet-westerse cultuuruitingen die als zuiver en oorspronkelijk worden ervaren. Tegenwoordig kennen kunstenaars wel de achtergronden, maar stappen ze onbekommerd over culturele verschillen heen, om nieuwe dingen te kunnen maken. Dergelijke verbindingen in een persoonlijk oeuvre horen bij het hedendaagse kunstenaarschap. Verwarrend wordt het echter als men dit ook tot uitgangspunt kiest voor een expositie, zoals nu in het Catharijneconvent. Peters vroeg 122 kunstenaars om eigentijdse vruchtbaarheidsymbolen te maken. Vanuit hun “belevingswereld hebben zij een statement gegeven ten aanzien van vruchtbaarheid.” Om tegenwicht te bieden tegen “onze oversekste, westerse beeldcultuur” werd hun werk in een museum voor christelijke kunst en cultuur tentoongesteld. Ter benadrukking van de “oorspronkelijke, religieuze context” toont men daar “de hedendaagse vruchtbaarheidssymbolen samen met hun historische voorgangers”.

De verwarringen zijn nu klaarblijkelijk. Binnen de westerse cultuur heersen er ten opzichte van seksualiteit ten dele nog christelijke moralistische opvattingen. Seks werd met zonde en schaamte verbonden en slechts vanwege de voortplanting getolereerd. Vanuit deze strikte moraal is seksualiteit tegenwoordig in de tegengestelde sferen van sensatie en commercie terechtgekomen. De beelden die de kunstenaars ‘vanuit hun belevingswereld’ maakten, kunnen dus geen remedie zijn voor onze ‘verdorvenheid’, aangezien ze daaruit juist voortkomen. Het helpt ook niet om hun beelden te combineren met lingams uit Zuid-Oost Azië, want dat zijn niet de historische voorgangers van westerse kunstwerken. De religieuze connotatie van de lingams wordt hierbij zelfs tenietgedaan, waarbij de sensatie alleen maar toeneemt. Dat de tentoonstelling in het Catharijneconvent plaatsvindt, zorgt niet voor meer inbedding in de religie, maar laat zien dat de museumdirecteur, die deze tentoonstelling verwelkomde, zich al rijk rekende bij het vooruitzicht aan een massaal toestromend publiek naar deze ‘sensationele tentoonstelling’.

Bij de deelnemers is er slechts een ontwerper, Ruud-Jan Kokke, die de hier beschreven verwarringen heeft begrepen en te boven is gekomen. Hij toont een beeld van een injectienaald die bij in vitro fertilisatie wordt gebruikt, als een hedendaagse, westerse lingam. Daarmee laat hij zien hoe onze opvattingen over vruchtbaarheid steeds meer losgekoppeld zijn van seksualiteit en spiritualiteit. Kan men tegenwoordig geen kinderen krijgen, dan bidt men niet tot heiligen, maar ondergaat men biologische en technische handelingen. Wetenschap heeft hier de religie vervangen. Maar om zoiets te laten zien, is een andere tentoonstelling nodig.

KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, 14 jg., maart/april, 2010, p. 5.