*Loie Fuller Dancing, fotografie ± 1900. 1)
De televisie is vergeven van talentenjachten. Of het om koken, schilderen of dansen gaat, er wordt één individu tot winnaar ‘gekroond’, als belichaming van de droom van kijkers om snel beroemd en rijk te worden. Ik zit ook voor de televisie, maar vanuit andere beweegredenen. Het officiële doel van zulke shows is dat getalenteerde amateurs een kans krijgen om ‘beroeps’ te worden. Daarvoor moeten ze, zoals in het kunstonderwijs, getraind worden en ik vraag mij af hoe dit ‘onderwijs’ binnen een televisieprogramma verloopt.
Onlangs keek ik naar Project Dans (februari-maart 2024) waarvoor zich 100 amateurs hadden aangemeld en er 30 geselecteerd werden. In de show bleven 10 kandidaten over, ‘gecoacht’ door twee dans-specialisten. Uit hun midden werd de winnaar gekozen die zich nu ‘de beste allround danser van Nederland’ kan noemen en aan uitvoeringen van het ISH Dance Collective mag meewerken.2)
Van de kandidaten hadden de meesten een dansopleiding, sommigen waren autodidact.3) Trainingen kregen ze van verschillende choreografen in bijvoorbeeld ballet, hiphop, jazz en pop dance. Omdat de tijd beperkt was, konden per genre slechts drie ‘iconische moves’ worden aangeleerd die de choreografen dan in uitgebreide opdrachten verwerkten.4)
Het was een boeiende show vanwege de vele dansstijlen, trainingen en de interessante choreografieën. De kandidaten sloegen zich dapper door het zware programma heen. Wel ervoeren zij veel lichamelijke belasting. De beoordelingen van de jury: Ed Wubbe, leider van het Scapino Ballet en Jennifer Romen, hiphop kampioen, zorgden voor extra stress.
Elke aflevering moest iemand de show verlaten, totdat Kayva (model) Sierra (eigenaar van een dansstudio) en Louis (manager van een dansschool) overbleven. Zij moesten een ‘meesterstuk’ maken waarvan ze inhoud, vorm en enscenering bepaalden. Dit leek mij een te zware opdracht. Bij de voorbereiding kregen zij weliswaar begeleiding, maar ze hadden geen ervaring met het bedenken en vormgeven van een dansuitvoering.
In hun meesterstuk moesten de kandidaten een ‘verhaal vertellen’, gebaseerd op emoties. Zij werden dan ook aangemoedigd om ‘naar binnen te gaan’ en hun ‘kwetsbaarheden op te zoeken’. Dergelijke adviezen heb ik binnen het beeldend kunstonderwijs vaak gehoord, gebaseerd op romantische ideeën, volgens welke expressie van emoties de ‘essentie’ van kunst is. Ook in Project Dans werd het meesterstuk met die essentie geassocieerd. Een van de coaches meende zelfs dat bij dans, opgevat als kunst, ‘lagen afgepeld moesten worden’.5)
De drie meesterstukken werden door de jury geprezen. Louis streefde ernaar om verschillende aspecten van zijn persoonlijkheid te integreren en Sierra probeerde het verdriet, veroorzaakt door haar vaders vertrek, te verwerken. De 18-jarige Kayva werd geadviseerd om negatieve emoties te accepteren die samengingen met de transitie van haar vader van man naar vrouw. Dit therapeutische advies opvolgend, werd haar meesterstuk een wervelwind van bewegingen waarin de techniek als het ware oploste.6)
Niemand scheen dit op te merken of te willen benoemen. De jury, aangevuld met Marco Gerris, regisseur van ISH, vond Kayva expressief de sterkste, maar zij won niet. De winnaar werd die ‘allround danser [die] zich kan transformeren in elke stijl die door de choreograaf gevraagd wordt’, namelijk Louis. Dat hij het moeilijk vond om ‘vanuit emotie te dansen’ leek niet meer belangrijk.
Indien de coaches en de jury al die tijd op zoek waren naar een technisch sterke, goed acterende danser die dienstbaar is aan de choreograaf, waarom dan die psychobabbel en nadruk op persoonlijke emoties?7) Ik ben niet tegen het uiten van emoties in kunst, maar er is een verschil tussen wilde uitbarstingen en het gebruik van emoties als basis voor inlevingsvermogen en als inspiratie voor betekenissen. Onder de gevarieerde trainingen lag dus al die tijd een 200 jaar oude kunstopvatting die bij vakmensen al lang geproblematiseerd had moeten worden. 8)
Even dacht ik dat de show zich vanwege de kijkcijfers zo op emoties richtte, maar verwierp dit idee. Waarschijnlijk hebben de coaches en de jury niet eens opgemerkt dat hun doelen en opvattingen niet met elkaar overeenkwamen. En dit zou weleens uit het dansonderwijs kunnen komen, aangezien binnen het hele kunstonderwijs oude en nieuwe ideologieën en clichés het vaak van de reflectie winnen.9) Dat men hierdoor de kans loopt om aan jonge cultuurdragers halve waarheden door te geven, raakt aan de ethiek van het onderwijs, waarvan weinigen, en zeker niet bij de televisie, wakker liggen. Toch zou het geweldig geweest zijn als juist dit medium ons hiervoor de ogen had geopend.
Katalin Herzog
Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant 28ste jg. nr. 3, mei/juni 2024.
----------------------------------------------
NOTEN (na publicatie toegevoegd)
1. Loie Fuller (1862-1920) was een van oorsprong Amerikaanse danseres die vooral in Parijs optrad. Zij danste in een zeer omvangrijk kostuum waarvan de rondzwierende banen overeenkomsten vertoonden met de vormgeving van de Jugendstil. Zij wordt beschouwd als een voorloper van de moderne dans.
De foto is gemaakt door Samuel Joshua Beckett, ± 1900.
2. ISH Dance Collective wil 'de stijlen van de straat, zoals hiphop en urban sports, samen met ballet en klassieke muziek naar het theater brengen'. Het is een collectief van 'andersdenkenden die wars zijn van formats en restricties'. ISH is niet gericht op genres of kunstsoorten, maar brengt een mix van elementen bij elkaar die een zoiets als... oplevert. ISH 'is a way of life' waarin het gaat om 'bewegingsvrijheid en het loslaten van kaders' met als enige verbinding een 'open blik'. Wel wil het collectief 'nieuwe professionele talenten' ontdekken en deze met behulp van verschillende activiteiten ontwikkelen.
Zie: https://ishdancecollective.com/over-ish/?gad_source=1
Deze samenvatting van de officiële statement van ISH toont een verbinding van de individuele 'dromen' van Marco Gerris, de oprichter, met avant-garde en romantische waarden (bijvoorbeeld de gelijkstelling van kunst en leven), het gebruik van het collage procedé om genres en kunstvormen te vermengen en de huidige nadruk op samenwerking in de kunstwereld. Het is dus een allegaartje van uit verschillende tijden komende uitgangspunten en er is veel onduidelijk. Wat bedoelt ISH bijvoorbeeld met professioneel talent? Je 'bent' een talent (of beter getalenteerd) als je aanleg hebt voor iets. Dit wil zeggen dat je 'talenten' (oorspronkelijk geldstukken) hebt gekregen van God of de natuur. Maar dan moet je nog een opleiding doorlopen of in de praktijk heel veel oefenen om professioneel, dus vakkundig, te worden.
3. Nederland kent vele soorten dansonderwijs. Er zijn dansstudio's, dansgezelschappen, danscollectieven met aan top de dansopleidingen op hogescholen. Ze hebben verschillende graden van professionaliteit en geven les in zeer verschillende dansstijlen: van hiphop tot klassiek ballet. Het mengen van meerdere dansstijlen (en kunstvormen) is 'in de mode', zoals dit onder andere te zien is bij ISH.
4. De term 'iconische moves' is verwarrend. Alleen het klassieke ballet, dat in de 17de eeuw uit hofdansen (van Lodewijk XIVde) ontstaan is, kent een vast repertoire aan dansbewegingen dat binnen balletopleidingen vanaf zeer jonge leeftijd geoefend moet worden. Moderne dansvormen zijn ontstaan uit improvisatie om zich tegen het 'tirannieke' ballet af te zetten. Hedendaagse dansvormen, zoals de hiphop, komen van de straat, waar jongeren hun persoonlijke moves 'uitvonden'. Deze vormen van improvisatie bevinden zich nu in een fase van academisering waarbij sommige dansbewegingen worden vastgelegd binnen het dansonderwijs. Tegelijkertijd geven ook choreografen hun individuele, door improvisatie ontwikkelde, dansbewegingen aan studenten door alsof het om vaste vormen gaat. Hierdoor ontstaat een mengsel van 'regels' die dan bijvoorbeeld binnen dansgezelschappen weer doorbroken wordt omdat ze 'origineel' willen zijn.
Het proces van academisering voltrekt zich in alle kunsten en wordt tegenwoordig versneld door het Anglosaksisch systeem van hoger onderwijs waarbij studenten de fases van bachelor en master doorlopen (en dan kunnen promoveren).
Een goed voorbeeld hiervan is te zien binnen het schrijverschap dat lang als een volstrekt individuele ontwikkeling werd gezien en niet onderwijsbaar heette, terwijl het nu op zowel hogescholen als universiteiten wordt onderwezen als 'creatief schrijven' of 'literair schrijven'.
5. Nadruk op emoties ontstond in de 18de eeuw (Jean Jaques Rousseau) als reactie op de Verlichting waarin de rede als de hoogst mogelijke menselijke eigenschap gold. In de 19de eeuwse romantiek werd dit omgekeerd, zodat emoties als de meest fundamentele eigenschappen gingen gelden en ook het idee postvatte dat expressie van emoties de essentie van kunst is. Hierbij sluiten de therapeutische accenten aan binnen talentenshows en in het kunstonderwijs, daar ze afkomstig zijn uit de eveneens 19de eeuwse psychoanalyse. Emoties en driften (vooral van seksuele aard) werden volgens Sigmund Freud door de werking van culturele normen verdrongen naar het onderbewuste, waar ze een explosief karakter verkregen. Als men ze niet uitte, kon dat tot psychische en lichamelijke ziektes leiden. Het idee was dat in de psychoanalytische therapie mensen zich met behulp van associaties, hypnose en heel veel praten bewust werden van hun verdrongen emoties en driften, zodat genezing kon intreden. Deze ideeën sijpelden in de cultuur door, werden clichés en onderdelen van de psychobabbel die nu overal te horen is. Iedereen 'moet' koste wat het kost haar/zijn emoties uiten; zelfbeheersing is uit de mode.
Het is een kwalijke zaak dat begeleiders bij talentenshows en docenten binnen het kunstonderwijs zich soms als therapeuten gedragen. Ze kunnen aandringen op het uiten van emoties die misschien helemaal niet belangrijk zijn voor het kunstenaarschap, maar wel veel verwarring veroorzaken. Bovendien is 'wilde expressie' iets anders dan verwerkte emoties die kunstenaars kunnen gebruiken om hun inlevingsvermogen te versterken en inspiratie voor hun werk op te doen. De meest zwaarwegende kritiek is dat begeleiders en docenten niet als therapeuten zijn opgeleid. Ze hebben vaak geen kennis van de gecompliceerde structuur van de menselijke geest en papegaaien alleen clichés na. Daarmee kunnen ze meer kwaad dan goed doen met hun op therapie lijkende praatjes.
6. Dat expressie van emoties, en dan vooral emoties die met trauma's samenhangen, extreem benadrukt worden binnen talentenshows en het kunstonderwijs, kan bij aankomende kunstenaars tot het idee leiden dat techniek er helemaal niet toe doet en dat je je 'gewoon moet laten gaan'. Aanstaande kunstenaars worden zo belemmerd in het verwerven van technieken, het reflecteren op kunstvormen en in het ontwikkelen van houdingen als kunstenaar.
7. Een andere talentenshow, in april-mei 2024 uitgezonden: De piano werd omschreven als 'een zoektocht naar de beste amateur-pianist van Nederland'. De van te voren geselecteerde amateurs kwamen langs op stations om hun levensverhaal te vertellen en op de daar aanwezige piano te spelen. Ze werden beoordeeld door een jury van muziek-experts die elders naar de opnamen zat te kijken en te luisteren. De jury was tot tranen toe geroerd door de combinatie van heftige levensverhalen en goed pianospel. Na elke aflevering werd een winnaar gekozen die later mocht optreden in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam en elke keer werd degene gekozen die het beste piano speelde. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar waarom werden er dan zoveel tranen vergoten over en aandacht verspild aan zielige levensverhalen? En waarom werd de indruk gewekt dat het emotionele levensverhaal ervoor zorgde dat iemand goed kon spelen? Het lijkt alsof zelfs muziek-experts er in geloven dat expressie van emoties de essentie van kunst is. Hoe meer emoties, hoe beter de kunstenaar! Of niet? Zie; noot 9.
8. De veronderstelling dat een kunstenaar die goed in haar/zijn vak is ook goed onderwijs kan geven en studenten kan begeleiden, hoeft niet op waarheid te berusten. Kunstenaars focussen vooral op hun eigen praktijk, zijn soms meer op doen dan op reflectie gericht en hoeven ook geen didactische vaardigheden te hebben. Helaas worden docenten en begeleiders vaak alleen op grond van de (vermeende) kwaliteiten van hun werk of vanwege hun bekendheid aangenomen.
9. Mensen doen bijna altijd iets anders dan ze zeggen te doen; dit is bekend in de psychologie en heeft ermee te maken dat persoonlijke waarden meestal halfbewust zijn en dat men zich bij dagelijkse contacten met anderen op de vlakte houdt. Tijdens conflictsituaties treden waarden wel expliciet op de voorgrond, maar in de dagelijkse communicatie gebruikt men meestal sociaal wenselijke waarden en/of culturele clichés.
Binnen het onderwijs spelen waarden wel een rol, maar docenten en begeleiders moeten zich ervan bewust zijn dat het niet om hen, maar om de ontwikkeling van anderen gaat. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar zorgt in de praktijk vaak voor problemen. Docenten en begeleiders mogen en moeten waarden uitdragen, maar niet de door hen gekoesterde ideologieën zomaar opleggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten