*
Wat moet er met de kunstgeschiedenis van het modernisme gebeuren? Kieperen we haar in de kliko, nadat we haar herschreven hebben of gaan we sommige elementen ervan redden? Een poging hiertoe deed Bianca Stigter onlangs in de NRC.1)
In haar dystopische essay Het geheim van Mondriaans Victory Boogie Woogie (VBW) is er in 2030 een ‘zondvloed’ aan de gang; de klimaatdoelen zijn immers niet gehaald.2) Toch zit Stigter in het Kunstmuseum te Den Haag voor de VBW. Zij tracht het schilderij te analyseren, gaat op zoek naar een context en haalt hedendaagse inzichten over kunstenaarschap en kunst aan.
Terwijl het water oprukt, vraagt zij zich af of het ‘nog passend [is] om anno 2030 een schilderij van één oude witte man als meesterwerk te zien…?’ 3) Zij is opgelucht dat de geschiedenis inmiddels zo herschreven is, ‘dat niet alleen witte mannen mogen meedoen in de kunst.’4) Ondertussen werd er abstract werk van vrouwelijke en zwarte kunstenaars getoond, aan het genie gemorreld en er werden verbanden gelegd tussen verschillende soorten abstracte kunst. Voor Stigter is de westerse kunstgeschiedenis passé: ‘een schilder als Mondriaan […] raakt op een zijspoor’, misschien wel op ‘een doodlopende weg’.
Als het water het schilderij bereikt, begint zij toch aan een reddingspoging. Mondriaan schreef dat zijn werk pas geslaagd is, als daarmee alle tegenstellingen en hiërarchieën op de wereld worden opgeheven, als een dynamisch evenwicht ontstaat dat het worden toont. ‘Om dat te zien moet je de bouwstenen van de VBW als de bouwstenen van het hele universum aanvaarden’, meent de schrijfster. Haar redding is echter tevergeefs, met het schilderij gaat ook zij ten onder, nadat zij haar laatste woord ‘Dood’ heeft opgeschreven.
Heeft Stigter het geheim van VBW ontcijferd? Vormt zo'n zondvloed een goede analogie voor het einde van de kunstgeschiedenis? En waarom moet één abstract werk gered worden? Visies op kunstenaarschap en kunst hebben in de 21ste eeuw grote veranderingen ondergaan. Er is aandacht voor het werk van kunstenaars van allerlei genders, huidskleuren en afkomsten. De kritiek op de geniecultus is ook terecht. Maar waarom zou de kwaliteit van Mondriaans werk beïnvloed worden, doordat hij een ‘oude, witte man’ was toen hij VBW schilderde? Staat hij misschien voor de witte kunstgeschiedenis die moet verdwijnen? Als Stigter dit bedoelt, wordt haar redding pas echt vreemd, want ze gebruikt hiervoor de universele ideeën van Mondriaan zelf.
Dit is niet de enige reddingspoging. Het Stedelijk Museum te Amsterdam die met Sonsbeek 2020-2024 de tentoonstelling Abstracting Parables heeft samengesteld, doet ook zoiets. Eigenlijk zijn het drie solotentoonstellingen van de Nederlands-Joodse Sedje Hémon, de Pakistaanse Imran Mir en de Afro-Braziliaanse Abdias Nascimento. Volgens het museum tonen deze kunstenaars verschillende manieren om ‘met abstractie, geometrie, spiritualiteit en geschiedenis’ om te gaan en dagen zo ‘de grenzen van het modernisme uit…’ Moet de abstracte kunst hier met behulp van kunstenaars uit verschillende werelddelen gered worden, nu ze als ‘westerse uitvinding’ dreigt te verdwijnen?
De opzet van de tentoonstelling kent verschillende problemen. Abstractie en modernisme zijn niet zomaar met elkaar te verbinden. Abstractie bestond al in de prehistorie en bleef in de decoratieve kunsten altijd bewaard. Avant-garde kunstenaars wisten dit, maar claimden de uitvinding van de abstractie om zich tegen de afbeeldende kunst te verzetten. De drie solo’s worden samen getoond, omdat verondersteld wordt dat de kunstenaars uit verschillende werelddelen iets nieuws aan de abstracte kunst zouden kunnen toevoegen. Hémon wilde muziek en beeldende kunst met elkaar verenigen, Mir wilde tegenover de afbeeldende een contemplatieve kunst plaatsen en Nascimento maakte op Afrikaanse bronnen geïnspireerde, symbolische/mythologische kunst. Hémon en Mir waren wat hun doelen en werk betreft verwant aan de begin 20ste-eeuwse abstracte kunst, terwijl Nascimento figuratief/abstract werk maakte om de waardigheid van zwarte culturen te benadrukken. Hun werken hadden zelfs de spirituele inslag met de westerse, abstracte kunst gemeen. Geen van de drie daagde dus de grenzen van het modernisme (hier abstractie) uit: de eerste twee zetten het voort en de derde gebruikte het voor activistische doelen.5)
Het herschrijven van geschiedenis is risicovol. Door modes verblind, kun je verkeerde verbanden leggen en als gevolg daarvan iets belangrijks uit de geschiedenis schrijven. Dan volgen er inconsequente reddingspogingen en ongeldige aanvullingen. Gelukkig hoeft de abstractie zelf voorlopig niet gered te worden. Ze zal blijven bestaan, zolang er mensen zijn die haar gebruiken.
KATALIN HERZOG
* Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1944.
Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant, Jg. 26, nr. 5, september/oktober, p.11.
......................................................
Geen opmerkingen:
Een reactie posten