vrijdag 6 mei 2022

RECEPTEN VOOR KUNST

 


 



























 Foto bij het stukje 'Our Garbage' van Studio Cheered, De Volkskrant. 8.3.2022.



Het perfect nakoken van een recept wordt bij kookprogramma’s zeer gewaardeerd. Hoewel de deelnemers om hun creativiteit geprezen worden, maken ze alleen variaties op recepten van hun oma’s of van echt creatieve koks.

 

Dat er ook zoiets in de hedendaagse kunst gebeurt, suggereert het wekelijkse stukje van Studio Cheered in de Volkskrant. Deze ‘studio’ hoort bij de scenarist/schrijver Tjeerd Posthuma die in korte, Nederengelse teksten doet alsof hij beeldend kunstenaar is die het maken van zijn werken beschrijft en hun betekenissen interpreteert.1)

 

De teksten vormen satirische variaties op een 'recept' voor het maken van en het schrijven over hedendaagse kunst.2) Pak iets uit de werkelijkheid, zoals een achtergelaten boodschappenkarretje of afval op straat. Maak hier een foto van; dit wordt zowel de basis als het product van je werk.3) Strooi hier termen overheen als installatie, memorial of deconstructie. Klop met behulp van zulke, aan de kunstgeschiedenis ontleende termen het alledaagse op tot een universeel thema. Giet daar een theoretisch sausje overheen en versier het geheel met een toefje moraal of brokjes sentiment.

 

De satire begint met het idee van Marcel Duchamp om alledaagse dingen als ready-mades op te vatten en als kunst te presenteren. Daarna komen de postmoderne elementen. Een werk is alleen een kunstwerk als het in de kunstgeschiedenis wordt ingepast. Dat gebeurt door de toekenning van kunsttermen en een interpretatie met behulp van geldende kunsttheorieën en cultuurkritiek. In de stukjes van Posthuma doet de ‘kunstenaar’ dit zelf, maar het zijn de musea en de kunstcritici die uiteindelijk de stempel van goedkeuring geven door het organiseren van tentoonstellingen en het schrijven over de werken van kunstenaars. 

 

Nu is het de vraag of zo’n recept echt in de hedendaagse kunst te vinden is. Ik zou zeggen van wel, maar hier kan ik alleen één voorbeeld geven, namelijk de portetten van de Afro-Amerikaanse schilder Kehinde Wiley. Zijn schilderijen worden in Amerikaanse en Europese musea tentoongesteld; recent had hij nog een tentoonstelling in The National Gallery in Londen.4)

 

In de portretten van Wiley nemen zwarte mensen de poses aan van witte mensen in schilderijen van oude meesters. De meeste geportretteerden zijn anoniem. Wiley plukte hen aanvankelijk van straat en gaat tegenwoordig in verschillende landen op zoek naar gekleurde modellen. Maar hij schildert eveneens beroemde sportlieden en rappers en heeft ook president Obama geportretteerd. Zijn portretten zijn te herkennen aan de felgekleurde, gebloemde achtergronden en het fotorealisme, waarbij vooral de zelfbewuste poses en de glimmende, bruine huid van de geportretteerden opvallen. Als ‘schetsen’ worden in scène gezette foto’s gebruikt, waarbij de modellen soms hun poses aan reproducties in kunstboeken mogen ontlenen. Hoewel Wiley wel kan schilderen, laat hij zijn werk door assistenten uitvoeren, omdat hij naar eigen zeggen, in zijn eentje niet aan de enorme vraag naar zijn werk kan voldoen.

 

De kunstenaar versnelt het klaarmaken van zijn recept door de werken van oude meesters als ready-mades te gebruiken, maar laat de achtergronden weg en gebruikt alleen de poses. Hij situeert zijn werk dus direct binnen de kunstgeschiedenis en legt tegelijk de basis voor een hedendaagse interpretatie ervan. Doordat hij in musea portretten van zwarte mensen tentoonstelt in het ‘kader’ van oude meesters, kent hij aan hen de macht en de sociale status toe die eeuwenlang alleen aan witte mensen was voorbehouden. Zijn bedoeling is om onze blik op de heersende kunstcanon te veranderen en bij te dragen aan de dekolonisatie van de westerse kunstgeschiedenis. 

 

Wiley interpreteert zijn werk met behulp van dergelijke, op inclusiviteit en sociale rechtvaardigheid gerichte waarden, maar geeft toe dat zijn positie ambigue is. Hij bekritiseert de kunstgeschiedenis, maar bewondert ook de oude meesters en wil dezelfde status verkrijgen. Bovendien gaat het hem eveneens om succes en rijkdom, waardoor hij geen problemen heeft om aan de wensen van zijn opdrachtgevers te voldoen.

 

Kunstcritici zijn positief over het werk van Wiley, vooral omdat het zo goed in de huidige kunsttheorie en cultuurkritiek past, waarvan de termen door de kunstenaar zelf worden aangeleverd. Maar er zijn ook critici die opmerken dat zijn portretten volgens een vaste formule, bijna fabrieksmatig worden geproduceerd. De vraag is welke visie op Wiley in de toekomst gaat gelden. Dat zal bepalen of zijn werk wel of niet als receptmatig zal worden opgevat.

 

KATALIN HERZOG


Deze column is gepubliceerd in de KunstKrant, 26ste Jg. nr. 3. mei/juni 2022, p. 11.


* Voor het gebruik van deze foto is toestemming gevraagd en verkregen van Tjeerd Posthuma.

 

NOTEN (na de publicatie van de column toegevoegd):


1.  In de tekst bij ‘Our Garbage’ die in De Volkskrant naast de foto werd geplaatst, is een kunstenaar aan het woord die door het scheuren van een vuilniszak geconfronteerd wordt met zijn afval en de mislukkingen in zijn leven. Dit is de inspiratie om de installatie 'Our Garbage' te maken, door naast een container vuilnis op te hopen en met een afzetlint te omgeven. Hiermee wil hij anderen confronteren en shockeren, opdat ze over de rotzooi in/van hun eigen leven gaan nadenken. Vervolgens interpreteert hij zijn installatie als een uitstekend voorbeeld van de aanvallen die hij op de postmoderne kunst doet. Hij vindt dat deze kunst steeds onpersoonlijker is geworden door haar ‘zwaar theoretisch' kader, haar ‘materialen’ en ‘betekenissen’. Maar zijn eigen installatie is persoonlijk en daar kan niemand omheen. 

 

Bij een eerste lezing komt het oorspronkelijke stukje in de krant over als een tekst die door een hedendaagse kunstenaar geschreven had kunnen worden. Bijna alles wat in zulke teksten staat, is hier aanwezig: de directe ervaring als inspiratie voor een veel gebruikt kunstgenre, de moderne intentie om anderen te shockeren en hen zo van iets belangrijks bewust te maken, de kritiek op de geldende kunsttheorie en de benadrukking van het afwijkende van het eigen werk. Dat wijkt af, omdat het persoonlijk is en een morele, geëngageerd toon heeft. Daardoor wordt het werk echt 'hedendaags'. 


Zo'n tekst is ergerlijk, maar de foto zorgt ervoor dat de tekst als satire kan worden opgevat. We zien een willekeurige straat in een grote stad, waar het vaak voorkomt dat de gemeenschappelijke vuilcontainer helemaal vol zit. Mensen gaan dan hun vuilnis ernaast deponeren, waarna de afvalberg groeit en de omgeving steeds rommeliger wordt. Om dit tegen te gaan, plaatst de gemeente een afzetlint om de afvalberg heen. Het gaat hier dus om een documentaire foto en het zogenaamde kunstwerk bestaat alleen in de geest van de schrijver die daarmee op satirische wijze de hedendaagse beeldende kunst en het praten/schrijven erover hekelt.  

   

2.  Het ‘recept’ is een samenvatting, ontstaan uit meerdere stukjes van Studio Cheered. In de afzonderlijke teksten is het recept niet compleet.


3.  Dat de basis (het concept) overeenkomt met het product (het kunstwerk) is een erfenis van de Concept Art.  

 

4.  In zijn tentoonstelling 'Prelude' (10.12.2021-18.4.2022) in de National Gallery te Londen, toonde Kehinde Wiley een film en vijf schilderijen: landschappen en zeegezichten. Het zwaartepunt lag op de manier hoe in Europa, gedurende de romantiek, de sublieme natuur en de interactie tussen mensen en natuur uitgebeeld werden. Twee van zijn schilderijen maakte Wiley naar aanleiding Caspar David Friedrichs werken: Der Wanderer über dem Nebelmeer (1818) en Kreidefelsen auf Rügen (1818), waarbij hij de witte protagonisten door zwarte verving. Volgens de interpretaties, naar aanleiding van de tentoonstelling in Londen, wilde hij laten zien dat het idee van het sublieme onze opvattingen over en ervaringen in de natuur heeft meebepaald. Volgens de huidige cultuurkritiek is dit idee echter een westerse constructie en de afgebeelde, witte mensen kunnen (mogen) niet de ervaringen van de hele mensheid vertegenwoordigen. 


Net als in zijn portretten wil Wiley hier de westerse kunstcanon doorbreken en aan de dekolonisatie van de westerse kunstgeschiedenis bijdragen, maar dit lukt hem in de portretten beter dan in de landschappen. In de eerste neemt hij alleen de poses uit de westerse kunstgeschiedenis over en vervangt hij de achtergrond. In de tweede neemt hij ook de achtergrond, dus de landschappen, over. Daardoor wordt het onduidelijk wat zijn bedoelingen zijn. Vindt hij dat men in het westen alleen witte mensen als diegenen zag die zoiets bijzonders als het sublieme konden/mochten ervaren en dat ook zwarte mensen recht hebben op sublieme ervaringen? Het is ook mogelijk dat hij het hele idee van het sublieme belachelijk vindt, omdat de protagonisten in zijn film en in het schilderij naar aanleiding van de Kreidefelsen, een kinderspelletje laat spelen. Bij deze onduidelijkheden komt nog het feit dat de schilderijen van Friedrich, die Wiley gebruikt, dermate beroemd zijn dat ze alle bedoelingen van andere kunstenaars, die er gebruik van maken, tot bijschriften reduceren. En zoiets werkt zelfs bij beschouwers die weinig of geen kennis van de romantische kunsttheorie hebben. (Zie ook 'De vergezichten van Radek Dabrowski', op deze blog, jaar 2018.) 

 


Geen opmerkingen: