woensdag 15 september 2021

DE ARCHITECT ALS REDDER IN NOOD





















*



Tussen ‘nu naar het volgende fragment’ en ‘wat bedoel je?’ voltrekt zich de ‘ideale televisieavond’ van degenen die in het programma Zomergasten optreden. Hiervoor word je uitgenodigd als je in de media bent opgevallen en nog niet aan het programma hebt deelgenomen. Helaas zijn de gasten van ongelijke kwaliteit, zodat niet elke zondagavond even interessant is. Bovendien worden de televisiefragmenten steeds meer illustraties van een gesproken autobiografie die Jeanine Abbring met veel empathie en journalistieke kunstgrepen aan haar gasten ontlokt.

 

Toch is het programma de moeite waard, want de deelnemers geven veel prijs over hun leven en ideeën. En zoals in elke autobiografie is hun verhaal des te interessanter naarmate onder het expliciet vertelde meer doorschemert. Dit gebeurde ook bij de eerste zomergast Joris Alkemade, die het ambt van Rijksbouwmeester bekleedt. Hij bleek een kalme, ietwat afstandelijke man die zich gedurende de avond als een visionair ontpopte. 

 

Nu heeft de moderne architectuur geen gebrek aan zulke figuren, maar de prominentie van bouwmeesters is niet recent. Al vanaf de oudheid realiseren zij de dromen van machtige bouwheren en hebben in de loop der tijd het bouwen tot ‘architectuur’ verheven. In de 20ste eeuw werd de architect zelfs een visionaire vernieuwer die de moderne omgeving voor de ‘nieuwe mens’ ging realiseren. Hij schreef voor hoe mensen moesten wonen, werken en recreëren en duldde geen tegenspraak. In 1968 verklaarde Hans Hollein echter alles tot architectuur, waarmee ‘mensen hun fysieke en psychische omgeving transformeren’, zodat alles architectuur en iedereen architect kon zijn.

 

Maar de architect bleef de heroïsche figuur die via prestigieuze bouw-opdrachten zijn naam wilde vestigen. Sommigen lukte dit ook, tot de wind vanuit een andere hoek begon te waaien. Vanaf de jaren zeventig werden de verstrekkende gevolgen van al dat menselijk transformeren duidelijk. Men ging beseffen dat industrie, landbouw/veeteelt en het bouwen drastisch zouden moeten veranderen om uitputting van de aarde, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit tegen te gaan. Tot op heden lukt het echter niet om al die transities snel, grootschalig en overal door te voeren.

 

Alkemade, die van avontuur en verandering houdt, wijt dit voornamelijk aan onze behoudzucht. Onlangs ervoer hij zoiets bij de renovatie van de regeringsgebouwen in Den Haag. Hij adviseerde om Ellen van Loon aan te stellen als hoofdarchitect voor de verbouwing van de Tweede Kamer. De Kamerleden vonden haar plannen echter zo buitensporig dat ze uiteindelijk ontslagen werd. Zij wensten een ‘sober en doelmatig’ onderhoud van de gebouwen, maar kregen een ‘exotische binnentuin’ en ingrijpende reorganisaties van ruimtes. Volgens Alkemade wilden zij alles bij het oude laten, keken alleen naar de sfeerbeelden van de architect en konden de bouwtekeningen niet lezen. Hoe diplomatiek Alkemade zich ook uitdrukte, even leek hij de hautaine architect die niet gewend is met leken om te gaan. Misschien had hij de veranderingen beter moeten uitleggen, zei hij na een interventie van Abbring.

 

Als Rijkbouwmeester adviseert Alkemade het Rijk over ‘architectonische kwaliteiten en grote ruimtelijke thema’s’ en hij moet ook ‘het vakdiscours aanjagen’. Zijn opdracht herinnert nog aan het gedrag van de almachtige architecten dat niet meer van deze tijd is. Of ze nu nieuwbouw plegen of verbouwen, architecten moeten tegenwoordig dienstbaar zijn en met de toekomst van de aarde rekening houden. Dit weet Alkemade en hij heeft daarom een slimme draai gemaakt. Volgens hem moeten architectuur en wetenschap, die beide van verbeeldingskracht uitgaan, samenwerken om mensen de broodnodige transities sneller te laten aanvaarden. Architecten kunnen ons daadwerkelijk laten zien dat veranderingen niet eng zijn, maar juist mooi voor ons en goed voor al het leven op aarde kunnen zijn.

 

Zie hier de nieuwe architect als redder in nood, waarmee Alkemade de status van architecten wil herstellen. In plaats van tot aannemers te worden gedegradeerd die slechts mogen verbouwen, worden zij weer degenen die het allernieuwste bedenken. Zij schrijven nu niets meer voor, maar willen ons wel van de voordelen van het nieuwe overtuigen. Dienstbaarheid om weer een hoog aanzien te verkrijgen; niet slecht bedacht. En het zou kunnen werken als er genoeg geld beschikbaar komt, instanties meewerken en veel mensen overtuigd raken. Sommige architecten hebben inderdaad de verbeeldingskracht om dingen te veranderen, maar ik vrees dat alleen hun visies niet voldoende zullen zijn.

 

KATALIN HERZOG


* Pantheon, Rome, herbouwd in 2de eeuw, opdracht: keizer Hadrianus.

 

Deze column is gepubliceerd in de KunstKrant, 25ste jg, nr. 5, september/oktober 2021

  

Geen opmerkingen: