vrijdag 19 december 2014
SPROOKJES VAN SUCCES
Carlo Boszhard is diep gekwetst. Onlangs werd hij in De Telegraaf van vals spel beschuldigd. In het televisieprogramma Maestro, waarin bekende Nederlanders een orkest trachten te dirigeren, doet Boszhard het kennelijk net iets te goed. Dat is verdacht, want de show gaat mede om dilettanten, wiens geklungel tot het amusementskarakter ervan bijdraagt. Boszhard is zeer verontwaardigd, omdat hij in de krant als ‘leugenaar en bedrieger’ wordt voorgesteld. Zou hij beseffen dat zijn succes niet het resultaat is van zijn kwaliteiten als dirigent, maar van zijn talent voor imitatie dat hij nu eens niet hilarisch inzet?
Op dit moment hebben wij een uitgebreide dilettantencultuur, waaraan zowel onbekenden als bekenden meedoen. Zo kan een vrachtwagenchauffeur in een televisieprogramma ‘meesterbakker’ worden en een televisiepresentator tot ‘meesterdirigent’ worden uitgeroepen. Gedurende de show vallen de kneuzen de een na de ander af, totdat er eentje overblijft die de gewenste vaardigheden het dichtst mogelijk benadert. De bekende winnaars verkrijgen zo nog meer bekendheid, terwijl de onbekenden soms hun ‘dromen’ kunnen gaan najagen.
Mensen die de cultuurparticipatie een warm hart toedragen, zijn blij met elke wedstrijd van amateurs, waaraan tegenwoordig niet alleen de televisie, maar ook de culturele instanties, bijvoorbeeld musea, meedoen. Zo is er een jaarlijkse beeldende kunst wedstrijd, uitmondend in de ZomerExpo, waarbij de beste ‘producten’ in het Haags Gemeentemuseum worden tentoongesteld. Dit wordt als democratisering van de (eens hoge) cultuur beschouwd, waartoe het inderdaad kan bijdragen.
Tegenover de massale democratisering staat echter ook een toenemende professionalisering in juist die gebieden van de cultuur, waar men het eerder van meer informeel leren moest hebben. Popmusici, die eens in donkere garages repeteerden en voetballers die op straat begonnen, krijgen nu een gedegen opleiding en beeldende kunstenaars kunnen net zo lang in een academische setting studeren als gespecialiseerde wetenschappers.
In sommige gebieden is er dus een toename van het formele onderwijs, terwijl tegelijkertijd iedereen van alles lijkt te kunnen en kennen, zonder welke opleiding dan ook. Daarom hebben we nu zowel pop-professors en gepromoveerde kunstenaars als volstrekte klungels die op televisie van beroemdheid dromen.
Deze dubbele beweging van elitevorming en democratisering is typisch voor de hedendaagse, westerse cultuur. Nu ben ik een voorstander van democratisering en ook van wat tegenwoordig ‘life long learning’ wordt genoemd. Iedereen moet toegang kunnen hebben tot alle culturele gebieden en iedereen moet zoveel en zolang kunnen leren als hij maar wil. Onze gecompliceerde cultuur kan zo beter voortgezet en verder ontwikkeld worden.
Waar ik wel tegen ben, zijn de ‘sprookjes’ die ons op de mouw gespeld worden en waarin wij maar al te graag geloven. Geen enkel vak kan zonder aanleg, kennis en vaardigheden beoefend worden en het ontwikkelen daarvan kost tijd. Willen de amateurs in de televisieshows enigszins presteren, dan is daar ‘coaching’ voor nodig. Hoewel de jury’s en coaches meestal duidelijk aanwezig zijn, beseffen wij nauwelijks hoeveel werk zij achter de schermen moeten verrichten. Na afloop zijn de winnaars dan ook niet de ‘helden’, waarvoor zij worden aangezien; er valt nog veel te oefenen en te leren. Wij moeten ook niet geloven dat de wetenschappen voor alles de juiste modellen bieden. Moderne wetenschappen zijn sterk geformaliseerd en gespecialiseerd, waardoor hun waarden en normen niet bij de meer informele gebieden van de cultuur passen en deze zelfs kunnen hinderen.
Misschien zijn de elitevorming en de democratisering, die hier beschreven zijn, wel varianten van het zelfde verhaal, namelijk het bereiken van succes dat we voor het goede leven aanzien. De weg ernaar voert of via langdurig, formeel onderwijs en specialisatie of via aangeboren en ongeoefend talent. Anderen zullen onze voortreffelijkheid wel moeten erkennen en ons het succes gunnen, waarop we 'recht' hebben.
Helaas, dit zijn slechts sprookjes die in andere vormen al heel vaak verteld zijn. Het wordt tijd om meer realistische verhalen voor een beter leven te bedenken.
KATALIN HERZOG
Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant, Jg. 19, nr. 1, jan./febr. 2015