zaterdag 29 oktober 2011
DR. CLAVAN IS NIET MEER
De deskundige die Van Kooten en De Bie in het personage van Dr. Clavan te kijk zetten, hoeft niet meer bespot te worden. Hij heeft zijn functie verloren nu het publiek alles beter weet dan welke deskundige ook. Dit geldt vooral voor kunst en cultuur op televisie, waar je door inbellen je voorkeuren voor personen en prestaties kan aangeven. En onlangs is dit ook toegepast op de nieuwe aanwinsten van Nederlandse musea.
Vanaf mei 2011 werd in het kader van Avro’s Kunstuur het programma Hollandse Nieuwe uitgezonden. Binnen elke aflevering bekeken twee kunstliefhebbers de aanwinsten. Wat de enigszins arty uitziende ‘bezoekers’ daar moesten doen, blijft een raadsel. Volgens de aankondiging dienden zij na te gaan wat aan die aankopen interessant was voor het publiek en waarom de stukken in de collectie pasten. Zo bezochten Sjoeke en Ger het Haags Gemeentemuseum om Cel XXVI van Louise Bourgeois te ‘beoordelen’. Zij reageerden met woorden als: ‘wat een zooi’ en ‘een vet irritant ding’. Sjoeke zou er snel langslopen, als zij er geen uitleg over kreeg. Puck en Michel bezochten het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch om naar sieraden van Emmy van Leersum te kijken. En passant werd hen een doorzichtig koffertje met daarin een kinderjurkje en een pistool van Ted Noten getoond. Puck wilde hier niet naar kijken; het werk riep bij haar de associatie op met een kindermoord. Pas na ‘tekst en uitleg’ van de museummedewerkers konden de ‘bezoekers’ de aanwinsten waarderen.
Het verschil in kennis en belangstelling tussen de deelnemers aan dit programma was menigmaal pijnlijk om te zien. Terwijl de museummensen beargumenteerden waarom de aanwinst zo goed bij de collectie paste, vonden de ‘bezoekers’ iets mooi of lelijk op puur persoonlijke gronden. Hoe moeten deze mensen de aanwinsten beoordelen? En waarom moeten zij dat überhaupt doen? Vinden de programmamakers stiekem dat musea te willekeurig met onze belastingcenten omgaan? Moeten musea verantwoording afleggen aan het publiek in plaats van aan mensen met kennis van kunst en musea? Is het populisme nu zo ver gevorderd dat alles volgens de maatstaven van Idols moet worden beoordeeld?
In een slotuitzending bepaalden de ‘bezoekers’ de vijf beste aanwinsten via een stemming. De winnaar was het Haags Letterkundig Museum met de aankoop van het manuscript van Ik Jan Cremer. Nu is zo’n manuscript belangrijk voor het museum en voor deskundigen die het willen bestuderen, maar er is niets interessants aan voor het publiek. Van al het moois en bijzonders dat de ‘bezoekers’ zagen, kozen zij voor datgene wat zij al kenden. Dit belooft niet veel goeds voor de publieksbeoordeling van museale aanwinsten.
Het programma is nog niet over. Nu wordt het tweede deel uitgezonden over de tentoonstellingen die de winnende musea rond hun aanwinst maakten. Je kunt op internet stemmen welk museum daarin het meest creatief was. Ongetwijfeld wordt dit weer een leerzame ervaring, vooral om te bepalen hoe je niet met kunst en cultuur moet omgaan.
KATALIN HERZOG
Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant, Jg. 15, nr. 6, 2011, p. 13