donderdag 2 september 2010

MISLUKTE KUNSTENAAR?



Al een poos ben ik op zoek naar een ‘mislukte kunstenaar’. Ze zullen er wel zijn, maar ik kon er geen aanwijzen. Als iemand hiervoor al in aanmerking kwam, meende ik dat hij/zij eigenlijk geen kunstenaar was en dus ook niet als zodanig kon mislukken. Kunstenaarschap verbond ik met ontwikkeld talent dat zich in goede kunstwerken realiseert. Nu ik iemand op het oog heb in de persoon van Jacobus Kloppenburg (1930 -), blijkt dat slagen als kunstenaar niet alleen van talent en interessante werken afhangt.

In een pakhuis in Amsterdam was Kloppenburg jarenlang bezig met zijn Archief van de Toekomst, een gigantische assemblage van tekeningen, fotocollages en ready-mades. Zijn huisbaas die het pakhuis wilde verbouwen, haalde de brandweer erbij. Die bepaalde dat de inboedel brandgevaarlijk was, waarop het atelier in 1997 leeggeruimd werd en de inhoud in dertien containers werd gekieperd. Daarmee was het Gesamtkunstwerk vernietigd en niemand wilde voor de restauratiekosten opdraaien. Ook lukte het niet om het Archief in Museum Moyland te krijgen, in de nabijheid van werk van Joseph Beuys. Net voor het transport naar Duitsland in 2008 werd de inhoud van de containers door de gemeente Amsterdam vernietigd.

Is dit nu een grove onrechtvaardigheid en hebben ook kunstkenners hier gefaald? De gemeente vroeg advies aan het Instituut Collectie Nederland dat over het behoud niet positief durfde te oordelen. Sommige kenners achtten het Archief belangrijk, maar Rudy Fuchs van het Stedelijk Museum deed niets om vernietiging te voorkomen. Wat was hier aan de hand?

Op grond van het materiaal is tegenwoordig niet meer te zeggen of iets kunst is of niet. De ready-mades en de daaruit voortkomende assemblages of installaties kunnen geheel uit kant en klare voorwerpen bestaan en daarom soms voor rotzooi worden aangezien. Waarom dit bij Kloppenburg gebeurde, wordt duidelijk door vergelijking van zijn werk met die van Beuys. Ook Beuys gebruikte bestaande voorwerpen, maar plaatste ze zo dat ze in een tentoonstelling noodzakelijk waren. Hij paste nauwkeurige selectie toe om bijzondere betekenissen mogelijk te maken. Bij Kloppenburg daarentegen was bijna alles welkom, als hij er maar iets in zag. Het verhaal dat Kloppenburg met zijn Archief wilde vertellen, lijkt op dat van Beuys: het bijeen brengen van natuur en cultuur, maar hij miste de drive van de Duitse kunstenaar.

Het allerbelangrijkste verschil is namelijk dat Beuys veelvuldig in de openbaarheid trad, waardoor zijn werk en gedachtegoed bekendheid kregen. Kloppenburg trok zich liefst uit de openbaarheid terug. Als mensen zijn werk wilden kopen, verstopte hij zich in zijn atelier.

Het ontbrak Kloppenburg niet aan talent en hij maakte interessante werken. Maar kiezen en zijn werk goed naar buiten brengen, kon hij niet. Zo onderscheidt hij zich nauwelijks van de zonderlingen die in hun wondere wereld blijven rondscharrelen, totdat na hun dood de vuilophalers komen. Kloppenburg is dit tijdens zijn leven al overkomen. Dat is triest, maar verklaarbaar vanuit het idee dat kunstenaarschap een openbare culturele rol is. Die kun je bekritiseren en zelfs veranderen, maar er niet aan ontkomen.

KATALIN HERZOG

Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, Jg. 14, september/oktober, 2010, p.5.