woensdag 28 april 2010

DE MAN MET HET MASKER



Een groepje mensen zit opnamen van repetities te bekijken met in hun midden een bleke verschijning. Het witte gezicht omlijst door zwart haar, de huid strak om een belachelijk neusje met daaronder gestifte lippen. Is het een man of een vrouw? We weten natuurlijk allang dat het Michael Jackson is in de film die van de repetities voor zijn show This is it gemaakt werd. Net toen de voorbereidingen bijna voltooid waren, stierf hij op 15 juni 2009 aan een combinatie van opwekkende en slaapmiddelen.

Gedurende de film komen al zijn succesnummers langs. De vijftigjarige danst en zingt, schijnbaar zonder inspanning. Soms zie je echter dat zijn rug al een beetje rond is en als zijn gezicht wordt getoond, gaat er een rilling van afschuw door je heen. Het is een hologig carnevalsmasker. Hoe kwam een gezonde, zwarte jongen ertoe om zich tot zo’n witte griezel om te vormen? Komt dit door zijn eigen gekte of werd hij gek gemaakt door zijn publiek?

Jackson was getalenteerd en origineel. Zijn zingen stelde niet zoveel voor, maar hij was muzikaal en had een fantastisch gevoel voor ritme. Hij was een danser waar je je ogen niet van kon afhouden. Dat zorgde snel voor veel succes en geld, maar ook voor eindeloze operaties, rare toestanden met kinderen en schulden. Het leek of deze tengere man de zware last van de beroemdheid niet kon dragen. In de media vertelde hij over zijn akelige jeugd en dat hij nooit kind heeft kunnen zijn. Het mocht niet baten. Velen die hem verafgoodden, keerden zich nu van hem af. Mogelijk was Jackson te zwak om rijk en beroemd te zijn. Andere ‘sterren’ komen niet zo in de moeilijkheden. Maar het kan ook zijn dat hij het naïeve slachtoffer werd van een ‘geniecultus’, waarin hij ging geloven.

Het genie is een uitvinding van de romantiek. Een geniale kunstenaar krijgt een uitzonderlijke gave en wordt daarmee de maat voor de kunst. Anderen kunnen hem alleen navolgen in de hoop iets van zijn ‘uitstraling’ mee te krijgen. Het genie kreeg buitengewone proporties en werd daarmee het model voor de huidige ‘sterren’. Van zo iemand wordt verwacht dat hij in alles uitzonderlijk is en geen zwaktes kent. Stel dat Jackson erin geloofde dat hij ook zo moest worden. Hij maakte zijn shows zo spectaculair dat het niet nog uitbundiger kon. Hij wilde knap worden, maar eindige met een dodenmasker. Hij wilde tonen dat hij aardig was voor kinderen, maar men beschuldigde hem van misbruik.

Zelfs zijn belofte om nog vijftig concerten te geven en daarmee zijn schulden af te betalen, kon hij niet meer nakomen. Iets deed hij wel in stijl van de geniale kunstenaar: hij stierf betrekkelijk jong, zodat zijn imago weer in volle glorie ging schijnen. Nu kan iedereen zich als Michael Jackson gedragen, het voorbeeld is eindelijk heilig geworden. Wat doen we toch met sommige van onze kunstenaars?

Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, Jg. 14, mei/juni 2010, p.5.

KATALIN HERZOG