Als Hans Aarsman op televisie is, zit ik op het puntje van mijn stoel. De ‘fotodetective’ kan geweldig over foto’s vertellen. Hij ziet veel, zoekt veel op en heeft ook bij gewone kiekjes nog interessante verhalen.
Aan een talkshowtafel lichtte hij onlangs zijn werkmethode toe. Om die te begrijpen, las ik zijn boek De ene die alles ziet (2021); een keuze van zijn columns uit de Volkskrant. Daarbij bleef ik telkens naar de inleiding terugkeren. Aarsman schrijft dat we alles in de werkelijkheid gewoontegetrouw en op mogelijkheden van overleven en nut beoordelen. Hij wil ons helpen om meer te zien en vindt dat vooral persfoto’s, die de werkelijkheid afbeelden, ons daarbij kunnen helpen. Die foto’s moeten we niet op hun onderwerp of schoonheid beoordelen. We moeten alle informatie wegdenken, goed op details inzoomen, vragen stellen en het beeld ‘feitelijk’ beschrijven.
Hoe moeilijk dit is, laat hij zien door het schilderij Madonna del latte van Bartolomeo Vivarini (1450) te beschrijven. Volgens Aarsman zien we hier een ongelukkige vrouw voor een gouden achtergrond die een kind de borst geeft. Zij heeft een gouden cirkel achter haar hoofd, met de tekst: Ik ben mooi, maar zwart, in het Latijn. Aarsman stelt dan vragen als: ‘Wie zijn die rijke stinkerds?’ ‘Heeft de vrouw een ‘postnatale depressie?’ Keken ze in 1450 al op donkere mensen neer? Waarom vermeldt de tekst dat zij zwart is; we zien hier toch een witte vrouw?
Volgens Aarsman hoeven we niet te weten wie Maria is, geen Latijn te kennen of te weten dat de tekst uit het Oude Testament komt. We moeten weten dat goud rijkdom betekent, wat een postnatale depressie is en dat vrouwen baby’s de borst geven. Levenskennis en enige schoolkennis is dus nodig; de rest is op te zoeken. Bij het observeren van een kunstwerk of een persfoto, moeten we dingen feitelijk benoemen, onze aannames bevragen en verbanden leggen. Dan pas moeten we veel opzoeken om het verhaal van het beeld te achterhalen.
Voor kunsthistorici hoort dit bij de beschrijving en de daaropvolgende interpretatie van kunstwerken. Aarsman raadt ons de feitelijke beschrijving aan, maar waarom kiest hij een kunstwerk, zonder kennis van de context om te laten zien hoe dat moet? Aarsman heeft een problematische relatie met kunst en met kunstclichés in de fotografie. Toch is hij al 25 jaar begeleider op de Rijksacademie, waar hij ooit studeerde. Bovendien past hij met zijn verzet tegen clichés keurig binnen het modernisme. Hij koos de Madonna echter niet uit, omdat het een kunstwerk is. Van zo’n oud beeld hebben de meesten van ons weinig kennis, waardoor hij denkt dat het feitelijk beschrijven makkelijker is dan bij een foto. Nu zouden we verwachten dat hij deze methode ook in zijn columns gebruikt, maar hij beschrijft de persfoto’s niet feitelijk. Aarsman benoemt de afgebeelde personages, locaties en de nieuwsfeiten bij de foto’s. In zijn columns begint hij dus met kennis, strooit daar enkele beschrijvingen tussendoor en gebruikt die om het in de titel aangekondigde verhaal af te ronden.
Dit is inconsequent, maar niet vreemd. Feitelijke beschrijvingen van beelden zijn oersaai. Aarsman weet dat, want hij is ook een schrijver die niet zonder literaire kunstgrepen kan. Bij de voorbereidingen van zijn columns zoomt hij op details in, maar gaat al snel kennis verzamelen, want in tegenstelling tot wat hij zegt, wil hij ons niet zozeer beter leren kijken, als veel over de afgebeelde werkelijkheid leren.
En nu terug naar de Madonna. Met de beschrijving van Aarsman is veel mis, maar die postnatale depressie spant wel de kroon. Was dit ziektebeeld in 1450 al bekend? En waarom zou de schilder een zieke Madonna afbeelden? Naar zo’n schilderij kunnen we niet goed kijken, als we niet weten dat zij de Bijbelse Maria is die vaak bedroefd wordt afgebeeld, omdat zij het lot van Jezus al bij voorbaat kent. Kennis die opgeslagen is in ons geheugen stuurt onze blik en door de waarneembare werkelijkheid gecorrigeerde kennis zorgt ervoor dat we het juiste zien. Dit wordt ondersteund door de Latijnse tekst die we eerst moeten vertalen. De zwarte vrouw van wie hier sprake is, is de koningin van Sheba uit het Oude Testament die in verband wordt gebracht met Maria, de koningin van de hemel uit het Nieuwe Testament. We kunnen dus niet alle informatie wegdenken bij het kijken naar beelden of het nu kunstwerken of persfoto's zijn. We moeten leren om geduldig te kijken, we moeten onze vooroordelen opschorten en veel kennis over de context verzamelen om met behulp daarvan het beeld te interpreteren. En dat is precies wat Aarsman met de persfoto’s doet.
KATALIN HERZOG
Deze column werd gepubliceerd in de KunstKrant, 25ste Jg. nr. 3, mei/juni 2021, p. 15.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten