De expositieruimte van Galerie Block C is een karakteristiek, bakstenen vertrek dat onderdeel was van een ijspakhuis, in 1880 gebouwd voor een bierbrouwerij. Deze ruimte van 7 x 7 x 4 meter heeft een meermaals gewelfd, bakstenen plafond en een zwaar gebruikte betonnen vloer. Ooit was het een opslagruimte en mogelijk werd hier ook bier gebrouwen. De muren zijn nu op 3 meter hoogte witgeverfd en worden doorbroken door twee smalle ramen aan de oostelijke kant en door twee ingangen aan de noordelijke kant. Zo is de galerie een lichte ruimte geworden, waarin de oude gebruiksfunctie en de white cube elkaar op een spannende wijze ontmoeten.
Bouke Groen heeft zijn installatie uit drie elementen opgebouwd: Level II, Band en Duet. Bij het object Level II hangt een metalen constructie aan het plafond, waarbij een motor een buis aandrijft. Hieromheen loopt een band van doorschijnend plastic. In die band, zo’n 2 meter vanaf het plafond, draait een 35 centimeter dikke, houten schijf rond die op ooghoogte een lijn van rood laserlicht op de muur projecteert. Bij het object Band hangt een lus van stevig rubber aan een metalen klem, die op het plafond is bevestigd. In de lus ligt op ongeveer een halve meter boven de vloer een 2 meter lange, 20 centimeter brede en 80 kilo wegende, betonnen staaf, niet op zijn punt van evenwicht, maar wel horizontaal. Naast de ingang met de boog zijn twee verticale schermen van elk 75 cm hoog en 55 cm breed op de muur aangebracht die een videoregistratie van de performance Duet tonen. Eerst zijn alleen de levensgrote gezichten van een man en een vrouw en face te zien. Hun monden openen en sluiten zich, maar het is niet duidelijk of ze praten of zingen. Dit zullen bezoekers pas horen als zij op het bankje voor de schermen plaatsnemen en een koptelefoon opzetten.
Beide objecten zijn uit alledaagse materialen, zoals staal, plastic, rubber en cement geconstrueerd en lijken enigszins op machines of werktuigen die in deze quasi-industriële ruimte iets zouden kunnen produceren of meten. Ondanks deze verwantschap zijn ze echter tot niets bekends te herleiden en de kunstenaar geeft ook geen enkele hint over hun mogelijke functies. En wat doet die performance erbij? Het geheel roept een verwachtingsvolle verwarring op, alsof het binnenkort wel duidelijker zal worden waar het om gaat. Nu willen sommigen graag in die verwarring of verwondering blijven. Al kan dit een prikkelende ervaring zijn, is zoiets pas de eerste stap naar een volledige deelname aan een installatie. Dergelijke kunstwerken zetten ons namelijk niet alleen aan om letterlijk te bewegen door in de installatie rond te lopen, ze willen ook onze gewoonlijke geestestoestand in beweging zetten.3 Hoe en waarom de kunstenaar dit wil bewerkstelligen, kan duidelijker worden als we iets van drie eerdere installaties/audiowerken van Bouke Groen, namelijk Waagschaal, Level I en Project Overtone, te weten komen.4
De installatie Waagschaal maakte de kunstenaar in 2017 voor de IJsselbiënnale te Zutphen. Een soort weegschaal, een stalen constructie met een plaat erop, en een hoge, goudgele kolom van plexiglas stonden dichtbij de oever van de IJssel. Bezoekers die op de plaat gingen staan, zagen het water in de kolom stijgen. Door de kolom heen was ook het krachtige, snelstromende water en het oeverlandschap van de IJssel goed te zien. Ofschoon het hier om een onbekende machine ging, werd de functie ervan snel duidelijk. Degene die op de stalen plaat stapte, ruilde als het ware zijn lichaamsgewicht in tegen een gewicht aan water dat uit de IJssel werd gepompt. Het wegen zorgde dus voor een verbintenis met de rivier en diens onmiddellijke omgeving. Dit is eerder een poëtische dan beangstigend ervaring, maar bezoekers werden zo ook in staat gesteld om te beseffen hoe nietig en onbeschermd zij waren tegenover de krachtige en gevaarlijke rivier die het zo vredig lijkende landschap regelmatig overstroomt. Daarom noemde de kunstenaar deze installatie Waagschaal, een oude vorm van het woord weegschaal, erop wijzend dat bezoekers zo dicht bij de rivier een risico kunnen lopen.
Level I is een audio-installatie met vijf glazen kolommen die Bouke Groen oorspronkelijk in 2019 voor Oerol Terschelling maakte.5 De kolommen waren op een hoge duin geplaatst, waar twee paden elkaar kruisen en wandelaars doorgaans een richting moeten kiezen. Nu markeerden de kolommen een plek om er stil te staan, te blijven kijken en luisteren. Uit alle vijf kolommen klonken mannen- of vrouwenstemmen die een akkoord in een Aahhh klank zongen, waardoor elke kolom zijn individuele toon had. Hun samenzang bleef een tijdje harmonieus, totdat één van de zangers adem haalde en van toonhoogte veranderde. De anderen reageerden op de dissonantie en veranderden geleidelijk ook hun toonhoogte, totdat de harmonie hersteld was. Daarna begon dit proces opnieuw om eindeloos door te kunnen gaan. Het geluid dat eerder in een kathedraal thuishoort dan in een open landschap, deed de omgeving als het ware mee-resoneren, waarbij bezoekers opmerkzaam konden worden van de levende en constant bewegende natuur, vooral op een Waddeneiland dat door de wind en de getijden zich langzaam van west naar oost beweegt.
Project Overtone heeft de hybride vorm van een audiowerk en een performance die 15 minuten duurt. De kunstenaar maakte deze twee-eenheid in 2019 in een voormalig spoor-ziekenhuis te Wroclaw, Polen. Aanvankelijk verrichtte hij audio-metingen in de ruimtes van het gebouw. Na de basistonen van verschillende ruimtes bepaald te hebben, verkreeg hij ook de boventonen die door hun specifieke frequentie boven de andere uitkomen. Vervolgens transformeerde de kunstenaar de puur technische metingen van tonen, in samenwerking met een musicus, tot een geluidskunstwerk dat in klinkers door een koor gezongen kon worden.6 Hiermee bood hij bezoekers iets wat we allemaal wel kennen, maar waarvan wij niet of nauwelijks bewust zijn: het eigen geluidskarakter van ruimtes, met behulp waarvan wij ons oriënteren.
Uit de beschrijving van deze drie werken is al op te maken dat Bouke Groen een bouwer en een constructeur is, zeer geïnteresseerd in technische uitwerkingen. Dit vakmanschap gebruikt hij voor het ‘bouwen’ van installaties, waarin beschouwers ongewone ervaringen kunnen opdoen en zo uitgedaagd worden om over hun omgeving te reflecteren. Het beste is de houding van de kunstenaar te karakteriseren als veel aandacht voor ruimte en tijd die op hun beurt als kaders dienen voor de verschillende connecties die mensen met hun omgevingen kunnen aangaan. Voordat hij een installatie maakt, neemt de kunstenaar eerst de eigenaardigheden van binnen- of buitenruimtes nauwkeurig in zich op; van binnenruimtes maakt hij tekeningen om hun proporties te verkennen. Ook gaat hij na wat hij in een ruimte kan benadrukken of aan een ruimte kan toevoegen om de ervaringen van bezoekers te verrijken. Vandaar dat hij zich interesseert voor de werkingen van het bewustzijn en het onderbewuste van anderen en van zichzelf. Hij is ervan overtuigd dat wij voor een groot deel geleid worden door de structuur van het onderbewuste en de daarin neergeslagen geheugeninhouden. Uit dit onbewust domein komen vaak nieuwe ideeën voort, maar ook aannames en gewoontes, waar de kunstenaar veel moeite mee heeft. Hoewel deze ons helpen om snel te reageren, beletten ze ons vaak om nieuwsgierig en reflecterend met de wereld om te gaan. Bouke Groen waardeert dan ook het kleine beetje bewustzijn dat wij hebben en ervaart de momenten dat hij ‘door het bewustzijn wordt overvallen’ als zeer intens. Met zijn installaties wil hij zulke ervaringen ook voor anderen mogelijk maken, waarbij geluiden en klanken hem behulpzaam zijn.
Bouke Groen is van jongs af aan gefascineerd door geluiden, zoals het piepen van een deur of de galm in grote ruimtes. Geluid maakt ons alert, gaat dwars door andere waarnemingen heen en kan eigenschappen van omgevingen oproepen of benadrukken. Hoewel de kunstenaar van muziek houdt, gaat het hem daar niet om. Net als bijvoorbeeld hout en staal gebruikt hij geluiden en klanken als materialen bij het bouwen van zijn werken. Voor het laten klinken van zijn installaties en audiowerken leent hij technieken en performers van de muziek en hij werkt samen met componisten, vocalisten en audio-technici om zijn globale plannen heel precies te kunnen realiseren. Die samenwerkingen komen tot stand als hij kennis en/of technieken ontbeert en daarvoor anderen nodig heeft. Hij kan zich echter ook dienstbaar opstellen. Soms helpt hij andere kunstenaars met het tentoonstellen van hun werk of hij is gesprekspartner bij het ontwikkelen van hun ideeën. Deze houding is mede terug te voeren op zijn opleidingen in de horeca, voordat hij naar de academie ging. Nu gebruikt hij zijn opleidingen en trainingen in de rol van kunstenaar-gastheer en nodigt bezoekers uit om deel te nemen aan zijn installaties die hij zodanig bouwt en ensceneert dat gewoontes er geen kans krijgen, maar voor reflectie des te meer plaats is.
Terug naar de tentoonstelling in Galerie Block C kunnen we de hiervoor genoemde houdingen en intenties van de kunstenaar in zijn recente installatie herkennen. Net als het hiervoor beschreven Project Overtone is de huidige installatie een ‘binnenwerk’, waarin de objecten en de performance een drie-eenheid vormen. Level II beweegt en dit is te zien, doordat de houten schijf, die in de doorschijnende band ronddraait, houtnerven vertoont, waarvan het patroon telkens verandert. Ondanks de beweging, waardoor de schijf uit balans zou kunnen raken, slaagt zij erin om de op één niveau blijvende, rode lijn op de muur te projecteren. Hoe hij dit mogelijk heeft gemaakt, houdt de kunstenaar voor zich, maar duidelijk is dat in dit object beweging en constantie met elkaar in evenwicht verkeren. Bovendien halen de houten schijf, ooit een deel van een levende boom, en de lijn die aan de horizon doet denken ook de buitenwereld deze installatie binnen.
Het object Band confronteert de bezoeker met iets onmogelijks. De lange staaf blijft in de rubberen band horizontaal, hoewel hij niet op zijn evenwichtspunt ligt. Net als bij Level II is de technische oplossing hier onbekend, waardoor de werking van Band alleen maar sterker wordt. Het geheel doet aan een beginnende koorddanser denken die met een lange stok op een laag koord aan het balanceren is en telkens zijn evenwicht dreigt te verliezen. Dat de staaf zo laag hangt, helpt om dit idee vast te houden. De rubberen band lijkt steun te bieden, hoewel de staaf elk ogenblik uit balans zou kunnen raken en dan toch horizontaal blijft. Net als in Level II is hier het risico van het streven naar evenwicht aanwezig en is ook het wonder van het bereiken ervan voelbaar. Wat in dit object nog duidelijker wordt, is dat dit allemaal schijn kan zijn, omdat het onderliggende mechanisme aan het oog onttrokken wordt.
Als bezoekers in de ruimte rondlopen, zijn de twee performers van Duet zichtbaar en is het aannemelijk dat dit werk bij de installatie hoort.7 Zonder het geluid is het echter onmogelijk om een verband tussen Duet en de objecten te achterhalen. Gaan bezoekers op het bankje plaatsnemen en zetten zij de koptelefoons op, dan keren zij hun rug naar de rest van de installatie en horen de man en de vrouw respectievelijk op hun linker en rechter oor zingen. De zangers hebben ook koptelefoons op en kunnen elkaar dus niet horen, maar wel naar iets luisteren, namelijk een compositie die zij in klinkers meezingen. Voor de bezoekers is deze compositie niet waarneembaar; zij horen slechts de samenzang van twee mensen die nu eens langgerekt dan weer staccato verloopt. Een poos klinken de beide stemmen unisono, gaan dan geleidelijk asynchroon lopen, waarna ze weer naar elkaar toe bewegen. En dit kan in principe eindeloos doorgaan.8
Duet doet zowel aan aspecten van Project Overtone als Level I denken. Net als de performance van het koor bij Project Overtone is Duet een live performance, hoewel het in deze installatie als videoregistratie getoond wordt. En net als bij Level I is er sprake van samenzang die daar niet live was. De akkoorden werden afzonderlijk ingezongen en door een computerprogramma in een ingewikkelde puzzel bij elkaar gebracht. Er zijn dus overeenkomsten en verschillen, maar wat alle drie geluidscomposities met elkaar gemeen hebben is dat ze relaties met de omgevende ruimtes aangaan.
Project Overtone en Level I hebben een direct verband met bestaande architectonische ruimtes en een bestaand landschap. Duet verhoudt zich tot de ruimte van de galerie, niet zoals die gewoonlijk is, maar zoals die door de nieuwe installatie getransformeerd wordt. Alle drie elementen van de installatie hebben dezelfde spannende opbouw die samen het idee van evenwicht thematiseren. Dit thema begon al te dagen bij de hiervoor beschreven, vroegere werken, maar die hadden ook andere, meer op de voorgrond tredende, betekenissen. In deze installatie wordt in drie verschillende variaties één en hetzelfde thema uitgewerkt, waarbij Duet een bijzondere rol speelt. Gezeten op het bankje met de koptelefoon op zijn de bezoekers zowel visueel als auditief van de rest van de ruimte afgesloten. Omdat het thema echter tijdens het luisteren in de tijd herhaald wordt, kunnen de objecten, hun werkingen en ensceneringen weer in de geest van de bezoekers opdoemen, zodat Level II, Band en Duet gaan ‘samenwerken’. Dan veranderen bezoekers in deelnemers aan deze installatie in wiens totaalervaring het zoeken naar, bijna verliezen en toch weer vinden van evenwicht daadwerkelijk gerealiseerd wordt.
KATALIN HERZOG, juni 2020.
NOTEN:
1. Een site-specifieke installatie wordt voor een bepaalde locatie gemaakt, waarvan de kenmerken medeverantwoordelijk zijn voor de betekenissen van de installatie.
2. Installaties werden in de tweede helft van de 20ste eeuw ontwikkeld. Hun voorlopers zijn de surrealistische tentoonstellingen, de readymades en de environments. Installaties zijn ruimtelijk en verwant aan het theater, waarbij de vierde wand als het ware doorbroken wordt en het ‘publiek’ deel gaat nemen aan wat er op het ‘toneel’ gebeurt. Eenmaal in de installatie engageren bezoekers zich zowel lichamelijk als geestelijk met de ruimte, de daarin bevindende, geënsceneerde objecten en de andere bezoekers. In tegenstelling tot toneelvoorstellingen bieden installaties echter geen representaties, ze presenteren readymades of speciaal voor de installaties gemaakte objecten in samenhang met de ruimte. Behalve met theater hebben installaties ook connecties met onder andere architectuur, sculptuur en performances. Zie hiervoor: C. Bishop, Installation Art, Tate Publishing, London 2005.
3. Een bijzonder doel van installaties is om de bezoeker, nog meer dan bij andere moderne en postmoderne kunstwerken, zowel lichamelijk als geestelijk te ontregelen, zodat hun bewustzijn uitgedaagd wordt.
4. Bouke Groen maakt gebruik van soms ongewone, maar waarschijnlijke vergelijkingen en soms van metaforische verbindingen van onvergelijkbare zaken. Voor hem zijn dit vanzelfsprekende manieren om betekenissen te genereren, waarbij hij twee of meerdere zaken tegenover elkaar zet of met elkaar combineert. Zie hiervoor: K. Herzog, ‘De metaforische cirkel’, https://kunstzaken.blogspot.com/2010/02/de-metaforische-cirkel.html
5. Level I werd behalve op Terschelling in 2019 ook op het Duitse Waddeneiland Föhr geïnstalleerd. Bouke Groen maakte de installatie in samenwerking met Bonne van der Wal, Atser Damsma en Marius Audio (technici) en Renske de Boer, Mousmé Brocaar, Marieke Homan, Diff Rouw, Koos van der Wal (vocalisten).
6. a. Project Overtone (2019) kwam tot stand in samenwerking met Renske de Boer (compositie) en het Kamerkoor van de Universiteit van Wetenschap en Technologie te Wroclaw, Polen. Te beluisteren op: https://vimeo.com/381694805 b. Hoewel de audiowerken van Bouke Groen wel als muziek klinken, gaat het hem niet om traditionele muziekuitvoeringen. Hij maakt gebruik van elementen en compositiemogelijkheden van de muziek, werkt samen met een componist, maar vocalisten spelen in zijn werk meestal niet hun traditionele rollen. De klanken die zij voortbrengen, worden door de kunstenaar als materiaal gebruikt om er een audiowerk mee te construeren/componeren. Indien de vocalisten echter live ‘optreden’, dus als personen aanwezig zijn, noemt hij zo’n werk een performance.
7. Bij Duet koos de kunstenaar voor een klassiek zangduet van een vrouw en een man, opdat het thema niet door te veel bijbetekenissen verstoord wordt.
8. De compositie van Duet werd gemaakt door Renske de Boer en Bouke Groen. De vocalisten zijn: Hiske Oosterwijk en David van Roijen.
* Deze zaaltekst hoort bij de expositie: 'Bouke Groen, ruimtelijk werk en een video-installatie' in Galerie Block C te Groningen. De expositie is geopend op vr.17, za.18, zo.19, vr. 24, za. 25 en zo .26 juli van 13.00 tot 17.00 uur.