donderdag 28 juni 2012
JIJ BENT DE NIEUWE REMBRANDT!
Jonge kunstenaars hebben soms last van het ‘Rembrandt syndroom'. Vol van hun voortreffelijkheid wanen zij zich alvast in de rijen van de allergrootsten. Nu echter heeft de Nederlandse televisie dit syndroom tot iets officieels verheven in het programma De nieuwe Rembrandt. Hoewel in de kunst wedstrijden al sinds de oudheid bekend zijn en kunstenaars soms grote faam brachten, is zo’n programma toch betrekkelijk nieuw met zijn format tussen de Prix de Rome en de nu alomtegenwoordige talentenjachten in. De uit vele aanmeldingen geselecteerde tien kandidaten kregen wekelijks een opdracht van gastkunstenaars. In de twee dagen, die zij per week op de Ateliers doorbrachten, moesten zij een werk maken dat door de jury beoordeeld werd, waarna er een of twee kandidaten afvielen.
Zo’n procedure mag tegenwoordig gewoon zijn voor koks, modellen en dansers, maar werkt heel slecht voor beeldend kunstenaars. De deelnemers hadden een opleiding van vijf tot zeven jaar achter de rug, waar noch de jury, noch de gastkunstenaars rekening mee hielden. De kandidaten werden als leerlingen behandeld met de daar bijbehorende krappe werkruimte en vage kritiek. Aanvankelijk waren de ouderen in het voordeel, gewend als zij waren om naast een baan in korte tijd iets te maken, maar na verloop van tijd bleken zij niet soepel genoeg binnen de schoolse opzet en kregen de jongeren letterlijk en figuurlijk de ruimte.
Het was overigens een wonder dat zij al iets konden maken, want de gastkunstenaars gaven voor de hand liggende opdrachten en vielen de kandidaten lastig met verkeerde adviezen of vroegtijdige oordelen. En ook de jury functioneerde slecht. Elke week verwachtten zij iets totaal anders, straften elk teken van stijlvastheid af en waren zo wankel in hun oordeel dat er geen peil op hen te trekken viel. Zo werd het programma eerder een stresstest dan een talentenjacht. Degenen die zich het minst van het gedoe aantrokken, bleven dan ook over om een ‘meesterwerk’ te maken, op grond waarvan zij de begeerde titel zouden verkrijgen.
Wat bezielt een kunstenaar om aan zoiets potsierlijks deel te nemen? Je opleiding wordt in een verkorte en rare vorm herhaald, je wordt aan de discipline van een televisieprogramma onderworpen, je wordt voortdurend begluurd door camera’s en door duizenden mensen via de televisie. Dit is in zo’n tegenstelling tot de gewone omstandigheden van kunstenaars, dat het bijna onvoorstelbaar is dat er zich iemand voor zo’n programma aanmeldt. Maar de televisie lonkt en belooft roem, overigens wel de soort roem die Rembrandt pas twee eeuwen na zijn overlijden ten deel viel!
Eerst dacht ik dat de titel van het programma ironisch bedoeld was; een nieuwe Rembrandt kan immers niet bestaan. Maar bij de toekenning van de prijs werden de drie kandidaten daadwerkelijk met Rembrandt vergeleken. De bekendheid van Rembrandt functioneerde hier als een mythe. Met artistieke voortreffelijkheid en hard werken, zoals in Rembrandts tijd, kom je er tegenwoordig niet meer. Alleen de televisie kan je die fabelachtige roem verschaffen.
De winnaar, de 39 jarige Alex Jacobs, die de meest veelzijdige bleek, was blij met zijn uitverkiezing. Hij krijgt een ‘titel’, een tentoonstelling en zijn winnend werk wordt aangekocht. Beseft hij wel wat een hybride toestand dit is? Als Jacobs zijn kunstje niet op televisie blijft herhalen, zal het grote publiek hem snel voor een nieuwere hype inruilen. En in de kunstwereld, waarin hij moet functioneren, hoeft de nieuwe Rembrandt geen eretitel te zijn. Misschien echter zijn die twee werelden al met elkaar versmolten, terwijl we even niet hebben opgelet. Dan heeft zijn uitverkiezing Jacobs niet de ‘vijftien minuten roem’ van Warhol gebracht, maar iets soortgelijks als wat voetballers en popmusici ten deel kan vallen. Wij zullen het moeten afwachten.
KATALIN HERZOG
Deze column werd gepubliceerd in KunstKrant, Jg. 16, juli/augustus 2012