* Anselm Kiefer, Questi scritti, quando verranno bruciati, daranno finalmente un po' di luce, Dogenpaleis, Venetië 2022.
Nu Anselm Kiefer in twee musea in Amsterdam zijn werk tentoonstelt, valt de zwaarte ervan op. 1) Het werk is letterlijk zwaar door de grote formaten, stapeling van materialen en figuurlijk zwaar door de vele, vermoede betekenissen. Het komt over als een omgewoelde plaats delict waarvan we nog niet weten wat daar echt gebeurd is. Over Kiefer is veel gepubliceerd en naast bewieroking, wordt zijn werk ook als dwingend, megalomaan, exhibitionistisch of als te Duits bestempeld. Toch beweren sommige interpreten dat zijn werk zeer actueel is, nu ons weer iets verschrikkelijks te wachten staat. 2)
Zoekend naar antwoorden op mijn vragen over Kiefers roem, kon ik slechts bij Simon Schama behulpzame uitspraken vinden: Kiefer is een rusteloze intellectueel met een eeuwig knagende creatieve onvrede. 3) En de kunstenaar bevestigt dit. Hij meent onvoldoende talent te hebben en steeds te moeten strijden om de balans tussen ideeën en beelden te vinden. Net als Vincent van Gogh, met wie hij zich verwant voelt, moet hij ploeteren om zijn idealen te verwezenlijken. 4)
Anselm Kiefer was een naoorlogs kind dat in Duitsland tussen de puinhopen opgroeide. Het grondige Duitse onderwijs bood hem genoeg cultuur en geschiedenis; over het oorlogsverleden werd echter gezwegen. Toch voelde hij de schuld van de volwassenen en begon als student aan de kunstacademie zijn plaats in de Duitse geschiedenis te verkennen. 5) Het tonen van zoiets in kunstwerken was echter niet gemakkelijk. De Europese beeldende kunst van de jaren ’60 verkeerde in grote verwarring. Was het maken van kunst na Auschwitz nog mogelijk? 6) Moest kunst een utopie voorstellen, persoonlijke emoties uitdrukken of meegaan met de formele Amerikaanse kunst?
De vernieuwingsdrift van de avant-gardes bood nieuwe mogelijkheden: de collage, het gebruik van alledaagse materialen en de vermenging van kunstsoorten, genres en technieken, maar versnipperde de kunst totaal. Hoe moest in Duitsland zinvolle kunst worden gemaakt? De jonge Kiefer zocht naar kennis over de Tweede Wereldoorlog en combineerde verschillende technieken en kunstsoorten in zijn werk waarmee hij het zwijgen over het naziverleden wilde doorbreken. 7) Dit werd hem in Duitsland niet in dank afgenomen. Was hij een neonazi die met zijn werk het verleden verheerlijkte?
Toch ging Kiefer door met de Vergangenheitsbewältigung en maakte grote werken, om de ‘schuldige’ Duitse cultuur, architectuur en landschap weer te geven. Beeldende kunst diende volgens hem kritisch te zijn, zonder in illustratie te vervallen. En de gebruikte materialen moesten expliciet bijdragen aan de overtuigingskracht van kunstwerken. 8) Langzaamaan begon de kunstwereld door te krijgen waar Kiefer op uit was; eind jaren ’70 eerst in Nederland, vanaf de jaren ’80 in de Verenigde Staten en daarna in Duitsland en andere Europese landen. 9)
Kiefer werd beroemd met zijn gevecht tegen het Duitse zwijgen, maar moest blijven strijden. Hoe moest hij zijn thema sterk en gecompliceerd houden, maar hoe vond hij nieuwe kennis en materialen die symbolisch verwerkt konden worden? Met zijn enorme honger naar kennis ging Kiefer dit goed af. Als thematische bronnen gebruikte hij de dichtkunst, onder anderen van Paul Celan, maar ook de Germaanse mythologie, de joodse Kabbala, de alchemie en de kosmologie. 10) Hij incorporeerde natuurlijke, geologische en chemische materialen in zijn werk. Voor het bijeenbrengen van ideeën en beelden schreef en schrijft hij begrippen en citaten op zijn schilderijen. 11)
In 1992 verliet hij Duitsland en kocht een oude zijderupskwekerij in Barjac (Zuid-Frankrijk). De gebouwen en hun omgeving verbouwde hij tot zijn eigen, boven- en onderwereld. 12) In de film Anselm (The sound of Time) (2023) van Wim Wenders laat de kunstenaar zien hoe Kieferwelt functioneert. Met zijn assistenten is hij bezig om lood op zijn schilderijen te gieten of deze met een brandende toorts te bewerken. Naar voorbeeld van de alchemisten die goud wilden maken, verbrandt hij zijn werk om hoge kwaliteit kunst en inzicht in de bouw van de wereld te verkrijgen. 13)
Heeft de nu 80-jarige Kiefer zijn doel bereikt? Kan hij als kunstenaar/alchemist ideeën en beelden verenigen of blijft zijn werk de plaats delict van zijn strijd? In het Stedelijk Museum Amsterdam is bovenaan de trap het grote werk Sag mir wo die Blumen sind (2024) aangebracht. Wordt hier de Apocalyps of een pervers paradijs getoond? 14) Er ontstaat weer twijfel, zoals bij Kiefers vroege werken en dat is maar goed ook. De strijd blijft, omdat de kunstenaar noch wij weten waartoe alle dreiging zal leiden. Kiefer heeft laten zien hoe een bescheiden/megalomaan kunstenaar ideeën in beelden wil vangen, maar ook dat zoiets nooit helemaal zal lukken. 15)
Katalin Herzog
Deze column is gepubliceerd in de KunstKrant, 29ste jg. nr. 3, mei/juni 2025, p. 11.
Anselm Kiefer, installatie: Questi scritti, quando verranno bruciati, daranno finalmente un po' di luce. [Als ze verbrand worden, zullen deze geschriften, uiteindelijk wel wat licht geven.] In de Sala dello Scutinio, Dogenpaleis, Venetië, 2022. De titel is een citaat van de Italiaanse filosoof Andrea Emo. Foto: Silvana Gallio. (This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license)
___________________________________________________________________________
NOTEN (na publicatie toegevoegd)
1. De tentoonstellingen van Anselm Kiefer, Sag mir wo die Blumen sind, vonden van 7 maart - 9 juni 2025 plaats in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Gogh Museum te Amsterdam.
2. Kiefer zegt dat al zijn werk tegen de oorlog gericht is, ook al gaat zijn aandacht niet meer exclusief naar de Tweede Wereldoorlog uit. In het licht van de tegenwoordige oorlogen in de Gazastrook en in Oekraïne kan zijn werk opgevat worden als het memoreren van de 'herhaling' van de geschiedenis, al is die herhaling niet identiek aan wat er eerder gebeurde.
3.a. De schriftelijke publicaties over Kiefer en zijn werk zijn veelsoortig. Ze bevatten superlatieven, negatieve kritiek, beschrijvingen en interpretaties, kunsthistorische studies en beschrijvingen van zijn werkwijzen en ateliers. Zelfs over zijn gedrag tijdens interviews (hij giechelt of lacht vaak) is geschreven. Over Kiefers privéleven is weinig bekend; dat houdt hij grotendeels uit de publiciteit. Hoewel hij bij de opening van de tentoonstellingen in het Stedelijk zei dat 'schilders niet moeten praten, maar schilderen', vertelt hij in interviews veel over zijn werk en diens achtergronden. In interviews op video en in de film Anselm (The Sound of Time) van Wim Wenders, worden ook aspecten van zijn werkwijzen getoond.
Gedurende de voorbereiding van deze column heb ik veel informatie onder ogen gekregen, maar bleef mij afvragen wat voor invloed de enorme roem op Kiefer heeft en in hoeverre hij de superlatieven had geïnternaliseerd. In de catalogus Anselm Kiefer, Sag mir wo die Blumen sind, 2025, van de bovengenoemde musea, las ik het essay van Simon Schama 'Van Gogh en Kiefer - Een gedeelde liefde voor zonnebloemen' waarin de basale geestelijke houding van de kunstenaar aan de orde kwam en ook duidelijk werd dat hij bij alle roem toch een soort bescheidenheid en een bewustzijn van onvermogen heeft behouden. Zie ook noot 15 en noot 10b.
3.b. Schama waardeert Kiefer en zijn werk om de volgende redenen:
-de kunstenaar vlucht niet in ironie en navelstaarderij, zoals veel hedendaagse kunstenaars,
-hij keert zich tegen de hedendaagse kermis van ijdelheden; is niet zelfingenomen,
-zijn werk 'gaat altijd over iets'. Het is serieus en behandelt zaken die ook in het verleden drijfveren van de kunst waren, zoals: de plaats van mensen tussen de fysische en metafysische werelden in, de verhoudingen tussen constructie en destructie, het samenkomen van proza en poëzie en van taal en beeld.
4. In de hiervoor genoemde catalogus is ook een essay van Kiefer opgenomen, getiteld 'In de voetsporen van Van Gogh'. Vanaf zijn 18de is hij in deze kunstenaar geïnteresseerd en tot op heden brengt hij zijn werk en strevingen in verband met hem. Maar de vele verwijzingen van Kiefer zelf en van anderen naar deze verwantschap lijken mij te nadrukkelijk. Het is te begrijpen dat Kiefer in het begin van zijn kunstenaarschap naar een 'vaderfiguur' in de kunst op zoek was, maar die is hij al heel lang ontgroeid. Zijn band met Van Gogh - slechts een aspect van zijn veelzijdig kunstenaarschap - wordt echter nog steeds door hemzelf en anderen uitvergroot.
Sommige critici gaan hier tegenin. Zo benadrukt Rutger Pontzen in de Volkskrant (14.3.2025, 'Duitser dan Duits') juist de verschillen tussen de visies en werken van beide kunstenaars: 'Het schuldige landschap en de verschroeide aarde van de Duitser (letterlijk met de gasbrander in de fik gezet) steken zwartgallig af naast het zonovergoten optimisme van Van Goghs korenvelden.' De criticus brengt Kiefer in verband met de Duitse romantiek, maar ziet hem ook als degene die hiermee afrekent. Volgens Pontzen blijft Kiefer met de vraag zitten: 'Hoe kan iemand naar buiten lopen, de Duitse natuur in, en niet aan het inktzwarte verleden denken?'
5.a. Kiefer was een gymnasiast en profiteert tot op heden van het gründliche, Duitse onderwijs dat hem in contact bracht met onder andere de poëzie en boeken die een grote rol in zijn oeuvre spelen. Juist binnen zo'n van cultuur doortrokken omgeving moet het zwijgen over het oorlogsverleden de jonge Kiefer extra opgevallen zijn. Om aan informatie over de Tweede Wereldoorlog te komen, keek en luisterde hij naar Amerikaanse educatieve programma's met behulp waarvan hij een verhaal construeerde over het recente verleden dat hij (net) niet meegemaakt had.
5.b. Veel aspecten van het denken en werk van Kiefer komen voort uit de vroege jeugd, wat hij steeds bevestigt. Hij speelde letterlijk tussen het puin van de kapotgeschoten huizen en gebruikte de stenen om ermee te bouwen. Tot op heden hebben ruïnes een dubbele betekenis voor hem: ze getuigen van de doorgaande destructie die hem melancholisch stemt, maar bieden ook hoop, omdat ze tot wederopbouw uitnodigen. Deze spanning doortrekt het hele oeuvre van Kiefer. Zij is te zien in de 'eindeloze bewerkingen' en vaak vernietigingen van eerdere lagen van zijn schilderijen en blijkt ook in Barjac, waar sommige bouwsels zo 'ruïneus' zijn opgetrokken dat het wachten is op hun instorten. Een van de torens ligt al op de grond en de kunstenaar besloot om dit zo te laten.
7. De combinatie van verschillende technieken en kunstsoorten aan het begin van Kiefers carrière zou gezien kunnen worden als verzet tegen de traditionele kunst. In zijn 'Heroïsche Sinnbilder' aan het einde van de jaren '60 waarin hij op verschillende locaties de Hitlergroet brengt ('Bezetzungen'), is te zien dat hij fotografie en schilderkunst met elkaar vermengt om de betekenissen van zijn beelden heftiger te maken. Kijken we naar de geschiedenis van de moderne kunst, dan blijkt echter dat het combineren van technieken en kunstsoorten in de jaren '60 al tot de mogelijkheden behoorden waarvan Kiefer gebruik kon maken. En dit geldt voor zijn hele oeuvre, want Kiefer is geen historische vernieuwer. Het 'mengen' van allerlei zaken komt in verschillende vormen bij alle postmoderne kunstenaars voor. Wel 'vernieuwt' Kiefer zijn werk door dit proces te variëren en op de spits te drijven, zodat er spectaculaire beelden ontstaan die voor beschouwers als geheel nieuw kunnen overkomen.
8. Vergangenheitsbewältigung betekent letterlijk 'overmeestering van het verleden'. Het gaat om het onder ogen zien, verwerken en leren leven met het verleden en dan speciaal met de gruwelijkheden van het Nazisme. Kiefer zag de overblijfselen van dit verleden overal in de Duitse cultuur terug en dan vooral in de architectuur en in het landschap die de 'tekens van de schuld' dragen. De kunstenaar drukt zijn ideeën en emoties hierover uit door het ontwikkelen en gebruiken van iconografische motieven, zoals het palet, het vliegtuig, de ladder, de zonnebloem en de kledingstukken, en door het toepassen en bewerken van materialen, zoals aarde, as, lood, glas, dode planten en bloemen, menselijk haar, schellak en het onderdompelen van zijn werk in een elektrolytisch bad. Deze motieven, materialen en procedés gebruikt hij zowel in letterlijke, symbolische als in alchemistische zin, zoals beschreven in het het boek van Daniel Arasse: Anselm Kiefer, Thames & Hudson, Londen 2001. (Uitgave in het Frans, Editions du Regard, Parijs 2001). Zie bijvoorbeeld pp. 248-252 over de betekenis en gebruik van lood bij Kiefer.
9. Kiefer had zijn eerste solotentoonstelling in 1970, weliswaar in een galerie in Karlsruhe (Duitsland), maar hij trok meer aandacht in Nederland, waar zijn werk al in de jaren '70 verzameld en tentoongesteld werd. Martijn en Jeanette Sanders (verzamelaars), Galerie Helen van der Meij en Rudi Fuchs, zagen dat zijn werk zeer afweek van de kunst de in die tijd belangrijk werd geacht, zoals Minimal Art en Fundamental Painting waarin engagement en betekenissen geen rol speelden. De Nederlandse connecties (vooral met Rudi Fuchs en Wim Beeren, beiden prominente museumdirecteur) hielpen Kiefer bij de verspreiding van zijn roem, vanaf de jaren '80.
10.a. De kunstenaar is geïnteresseerd in allerlei kennis die hem kan helpen om te reflecteren en om associaties, analogieën, symbolen en metaforen te vormen die hij in beelden kan verwerken. Dat hij kennis verzamelt, steekt Kiefer niet onder stoelen en banken. In zijn tegenwoordige atelier in Croissy-Beaubourg (Parijs) heeft hij een uitvoerige bibliotheek die hij regelmatig raadpleegt. Op deze wijze zorgt hij ervoor dat zijn werk steeds genoeg voeding krijgt en betekenisvol blijft. Hoewel de manier waarop Kiefer met kennis omgaat tegenwoordig meer geaccepteerd is (vanwege het postmodernisme), zijn er critici die zijn werk bijvoorbeeld beschrijven als 'een boekenkast die in een centrifuge is gevallen - er slingert voortdurend iets uit: poëzie, mystiek, filosofie, mythologie of literatuur.' (Wieteke van Zijl, Volkskrant, 10.3.2025) De opvatting dat de beeldende kunst zich alleen met beelden moet bezighouden en dat kennis (zelfs van de kunstgeschiedenis) er niets mee te maken heeft, komt tot op heden ook bij kunstenaars voor. Zie: https://kunstzaken.blogspot.com/2024/12/het-spel-van-kunstenaars.html
10.b. Schama's karakterisering van Kiefer als 'een rusteloze intellectueel' verdient enige toelichting. Bij intellectuelen denken we meestal aan mensen die een of meerdere studies hebben doorlopen en vervolgens hun kennis blijven ontwikkelen om kritisch over de wereld na te denken en met de uitkomsten daarvan de ogen van anderen voor de 'waarheid' te openen. Nu heeft het kunstenaarschap intellectuele aspecten, zoals het intensief reflecteren, maar kunstenaars gaat het niet zozeer om de kennis zelf, zoals in de wetenschappen en de filosofie (hoewel er ook wetenschappelijk en filosofisch ingestelde kunstenaars bestaan).
Kunstenaar vermengen meestal verschillende soorten kennis op associatieve wijze met elkaar en ze gebruiken ook wel mythisch of esoterisch materiaal dat binnen de moderne wetenschappen en filosofie niet als kennis wordt opgevat. Dit is goed te zien bij Kiefer. Hij heeft een honger naar kennis die hij vaak uit oude bronnen vergaart, maar het gaat hem om datgene wat hij voor zijn werk kan gebruiken. Net als bij vele andere, hedendaagse kunstenaars is zijn intellectuele houding dus eerder een middel voor het maken van kunst dan een doel op zich.
Nu zou men kunnen denken dat Kiefer voor die vermengingen van kennis bewuste plannen maakt, maar dat is niet het geval. Hij doet ervaringen op in de werkelijkheid, leest boeken die hij interessant vindt, verzamelt 'materialen' (soms letterlijk) waarvan hij nog niet weet of en hoe hij ze kan gebruiken. Als hij met een werk begint, heeft hij wel een idee waarvan hij uitgaat, maar al werkend wordt dat uitgangspunt steeds minder belangrijk en raakt als het ware automatisch met eerdere ervaringen en ideeën verknoopt waardoor in het werk 'constellaties' ontstaan. Kiefer ziet die eerdere ervaringen en ideeën als 'herinneringen die als het ware 'op hun beurt wachten en dan op een gelukkig moment samenvallen'.
11. Zoals in de column vermeld, brengt Kiefer ideeën en beelden onder andere bij elkaar met behulp van teksten waarmee hij zijn werk letterlijk be-schrijft. Het gaat om woorden, regels (van poëzie) of zinnen, geciteerd uit geschriften, die hij in een soort schoolschrift op zijn werken aanbrengt. De talige elementen hebben bij Kiefers verschillende functies:
-weergegeven van namen van afgebeelde personen,
-titels direct met de beelden verbinden,
-delen van gedichten en liederen tonen of hele gedichten en zelfs meerdere gedichten weergeven die met het werk te maken hebben. (Ze golden als inspiratie voor de kunstenaar en kunnen beschouwers van het werk helpen om het werk te benaderen.)
-eer bewijzen aan iemand, bijvoorbeeld aan dichters, vooral Paul Celan en Ingeborg Bachmann,
Meerdere functies van geschreven taal kunnen in een werk bij elkaar komen. Het geschrevene is meestal goed te lezen, maar soms gaat het in de ingewikkelde structuren van het werk op.
12.a. In 1992 verliet Kiefer Duitsland om, naar eigen zeggen, aan de druk van de Duitse geschiedenis te ontkomen. Wat bleef waren zijn jeugdherinneringen van het spelen tussen de puinhopen, wat hij in Barjac (Frankrijk) voortzette in het gigantische project van 'de zeven hemelse paleizen'. Het zijn wankele torens, verbonden met tunnels waarin soms van boven lichtstalen doordringen en die ook in grotere lichte ruimtes kunnen uitmonden.
De inspiratie voor dit project komt echter niet allen voort uit jeugdherinneringen. joodse mystieke teksten en ideeën van de arts, kosmoloog, kabbalist en alchemist Robert Fludd (1574-1637) spelen hierbij ook een grote rol, maar dit wil niet zeggen dat Kiefer in de Kabbala of de alchemie gelooft.
De 'hemelse paleizen' in Barjac verbond de kunstenaar met het joodse, mystieke Derde Boek van Henoch waarin beschreven wordt hoe de mens via zeven paleizen in zeven hemelen opstijgt en daarbij zijn lichaam verliest om als pure geest, God te ontmoeten. De verbintenis van de torens met het ondergrondse stelsel doet aan Fludds driedeling van de materie en het ontstaan van alles denken. Volgens Fludd is er eerst is een duistere chaos die door goddelijk licht beschenen, de Geest voortbrengt.
Fludd is ook belangrijk voor Kiefer, omdat hij teruggaat naar de analogie tussen de microkosmos (mens en aarde) en de macrokosmos (God en universum) die in de renaissance zeer belangrijk was. Kiefer vindt het brede, analogische denken vruchtbaarder voor de kunst dan het rationele, wetenschappelijke denken, hoewel hij ook elementen van het laatste gebruikt. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in het citaat binnen noot 15, waar hij natuurwetenschappelijke kennis op een 'mythische' wijze toepast.
Zie:
- https://archive.org/stream/HebrewBookOfEnochenoch3/BookOfEnoch3_djvu.txt
- https://publicdomainreview.org/essay/robert-fludd-and-his-images-of-the-divine/\
- https://kunstzaken.blogspot.com/2017/10/een-sprookje-van-analogieen.html
12.b. Daniel Arassa beschrijft op p. 296 van zijn boek Kiefer het belangrijkste verlangen van de kunstenaar dat uit zijn huidige, artistieke praktijk blijkt, (vertaling en parafrase K.H.):
...er lijkt [voor Kiefer] een verlangen het belangrijkst te zijn en dat is het verlangen om de wereld weer te betoveren, zodat de tijd van het heilige samen kan vallen met de tijd van de menselijke geschiedenis.' 'De materiële aanwezigheid van een kunstwerk is [voor Kiefer] de specifieke plaats waar de draden van de tijd, vanaf het verre verleden, tot aan de dag van vandaag, in de zichtbare wereld aan de oppervlakte komen.
Het weer betoveren van de wereld is een verwijzing naar de Duitse socioloog Max Weber die aan het begin van de 20ste eeuw stelde dat de moderne wereld 'onttoverd' is geraakt. Door rationalisering en secularisering zijn mensen de connectie met magie en geloof kwijtgeraakt en denken nu alles door berekening en technische middelen te leren kennen en door bureaucratie te kunnen beheersen.
13. De alchemie is een oude vorm van natuurfilosofie die (de filosoof Aristoteles volgend) ervan uitgaat dat de wereld uit een 'eerste, zuivere materie' ontstaan is. Daaruit komen alle andere materialen voort die onzuiver zijn. De alchemisten dachten dat het proces ook omgekeerd kon worden door de 'vervuilde' materialen te zuiveren en zo de prima materia weer te verkrijgen dat gelijkgesteld werd met de puurheid van goud. Daarom gingen ze verschillende materialen, via een geordend proces bewerken, onder andere door ze te verbranden, wat ze als het stadium van de 'nigredo' (zwart worden) benoemden. Hierbij zou het onzuivere gedood worden, zodat de zuiverheid geboren kon worden. Vaak wordt gedacht dat het de alchemisten alleen om goud ging, maar het proces pasten zij in overdrachtelijke zin ook toe op alles, wat gezuiverd, verbeterd of verheven moest worden. Zo werd de alchemie in verband gebracht met het verkrijgen van de eeuwige jeugd, overwinnen van de dood, genezen van ziekten, bevorderen van de geestelijke ontwikkeling en het bereiken van inzicht in de bouw van de wereld. Om hun proces te beschermen, gebruikten de alchemisten talige en beeldende symbolen en metaforen die bij niet ingewijden als zeer mysterieus overkwamen.
Voor Kiefer levert de alchemie niet alleen talige en beeldende symbolen en metaforen op, maar ook manieren van bewerken, zoals het gedeeltelijk verbranden of in een bad van elektrolyse onderdompelen van zijn werk.
14. 'Where Have All the Flowers Gone', - een anti-oorlogslied - werd in 1955 geschreven door de Amerikaanse zanger Pete Seeger. Door Max Colpet in het in het Duits vertaald als 'Sag mir wo die Blumen sind'. Dit lied klaag de menselijke vergeetachtigheid en onverschilligheid aan in het zicht van de algehele destructie van de oorlog. Mijn vraag of het Kiefer, in zijn werk met de gelijkluidende titel, om de Apocalyps als aankondiging van het einde van de menselijke wereld gaat of dat hij in dit werk naar een 'pervers paradijs' verwijst, heeft te maken met de 'Openbaring van Johannes', het laatste boek van het Nieuwe Testament. Daarin wordt verhaald hoe de eindtijd met allerlei rampen aanbreekt waarna Christus op een wolk uit de hemel neerdaalt om op aarde recht te spreken over de zondaars en de ware gelovigen. De eerste gaan naar de hel en de tweede naar het Hemelse Jeruzalem (een eeuwig paradijs) dat in alle pracht en schittering uit de hemel naar beneden komt. In dit werk van Kiefer lijken hel en hemel samen te vallen, doordat het menselijk leven en lijden van een hemelse, gouden achtergrond is voorzien. Als zoiets de bedoeling van Kiefer was (ik kon geen interpretaties van anderen van dit recente werk vinden) zou van een 'pervers paradijs' gesproken kunnen worden, in de oorspronkelijke betekenissen van pervers als omgekeerd of verdraaid. Dit lijkt een vergezocht idee dat echter wel bij Kiefers manier van associeren past.
15. Kiefer karakteriseert zichzelf als kunstenaar in een interview met Philippe Dagen in Le Monde, 2005 als volgt:
Ik leef helemaal in en door illusies, omdat ik geen betekenis in de wereld kan ontdekken. Om te overleven, maak ik betekenis en dat is mijn werk. Ik moet precies op de plek zijn waar de lijnen van de geschiedenis, de geologie en het bovenzinnelijke elkaar kruisen. Daar ontmoeten en raken ze elkaar. Er bestaan ook golven in de werkelijkheid, zoals van het licht, het infrarood en de gammastralen die grotendeels onzichtbaar zijn en ik denk dat een kunstenaar ze enigszins zichtbaar kan maken. (vertaling en parafrase K.H.)
Kiefer heeft het hier over iets wat alle mensen doen: hun eigen betekenisvolle werkelijkheid maken uit brokstukken van kennis en interpretaties die beschikbaar zijn, omdat de werkelijkheid zelf betekenisloos is. Anders gezegd, mensen hebben geen toegang tot de werkelijkheid 'an sich', zoals de filosoof Immanuel Kant al in de 18de eeuw beweerde. Hierdoor leven ze altijd in illusies die ze voor de werkelijkheid houden. Toch is er een verschil tussen degenen die dit grotendeels onbewust doen en bijvoorbeeld kunstenaars die over hun kunstenaarschap en werk reflecteren en zich ervan bewust kunnen worden hoe ingewikkeld het is om betekenissen te maken door emoties en ideeën met elementen van de materiële wereld te verbinden. Door het reflecteren kan een kunstenaar ook beseffen dat het inbedden van betekenissen in materiële kunstwerken met de doorgaande processen van constructie en destructie gepaard gaan. Deze twee activiteiten horen onlosmakelijk bij elkaar en als een daarvan geïsoleerd of te ver doorgevoerd wordt, mislukt het creative proces, wat in de resultaten blijkt. Juist doordat Kiefer hierover reflecteert, kent hij 'de eeuwig knagende creatieve onvrede ' en weet hij ook nooit wanneer een werk af is. Dit lijken geen prettige ervaringen te zijn, maar ze beschermen hem wel tegen de arrogantie waartoe zijn beroemdheid hem zou kunnen verleiden.